Met uitzondering van de schijnbaar spoorloos verdwenen Rupert Grint, zijn de Harry Potter-bengels met steeds meer succes hun weg aan het vinden in hun volwassen carrière. Emma Watson was sterk in The Perks of Being a Wallflower, Noah en een tamelijk briljante speech voor de Verenigde Naties, terwijl Daniel Radcliffe aan een rustiger, maar gestaag tempo evolueerde via The Woman in Black en Kill Your Darlings. Met de knuffelbare romantische komedie What If, die deze zomer in de VS werd uitgebracht als alternatief voor wie even geen zin had in eindeloze blockbuster-explosies, zet hij een zelfverzekerde volgende stap. Niet dat de film een meesterwerk is, verre van, maar deze bescheiden, vederlichte praatkomedie is wél ontwapenend, pretentieloos en charmant.
Radcliffe speelt Wallace, een voormalig student medicijnen die tegenwoordig zijn tijd verdoet in een zinloze job als schrijver van handleidingen. Op een feestje ontmoet hij Chanty (Zoe Kazan), een quirky meisje dat werkt voor een animatiebedrijf. Er hangt meteen romantiek in de lucht tussen de twee, maar driewerf eilaas: zij heeft al een vriend. De twee worden beste platonische vrienden, maar Wallace raakt steeds meer gefrustreerd over de friend zone waarin hij zich bevindt en ook bij Chanty begint het te kriebelen.
Wie daar echt zin in heeft, zou een flink uit de kluiten gewassen boom kunnen opzetten over de gender politics van What If: de film gaat er stiekem toch een beetje van uit dat echte vriendschap tussen man en vrouw niet mogelijk is zonder dat er andere gevoelens gaan meespelen, en bovendien wordt Chanty vrijwel altijd gezien in functie van haar relatie met ofwel Wallace, ofwel haar vriend. Haar keuzes in de hele film worden in feite uitsluitend bepaald door haar keuze voor de een of de ander. Klinkt allemaal nogal neerbuigend, maar daar staat wel tegenover dat Radcliffe degene is die zijn leven niet op orde krijgt, terwijl Kazan een bevredigende carrière heeft én een volwassen relatie. Vrouwen worden nu eenmaal sneller volwassen dan mannen, suggereert de film, die ergens diep vanbinnen altijd een beetje man child blijven. En op die manier wordt What If, net zoals elke romantische komedie, een soort Rorschach-test voor feministen. Maar laten we ons niet te diep in dat troebel water wagen. Dat doet film tenslotte ook niet.
Want uiteindelijk is dit een oertraditionele romantische komedie, die te werk gaat volgens principes die al meegaan van in de jaren dertig. Gedeeltelijk is dat goed nieuws: regisseur Michael Dowse weerstaat immers aan de verleiding om hip te willen doen – een syndroom waar andere romcoms rond twentysomethings, zoals Friends with Benefits, wél last van hadden: grapjes rond iPads, Angry Birds en flashmobs zijn ongeveer vijf minuten lang relevant, maar verouderen angstaanjagend snel. Dowse daarentegen, doet het op een old skool-manier: een jongen, een meisje en gigantische hoeveelheden banter tussen de twee over relaties, seks en al de rest. Dowse weet heel goed wat de essentie van zijn verhaal is en hij schaamt er zich niet voor: hij maakt een conventionele romcom en hij doet dat zonder zich ervoor te verontschuldigen, zonder dat te willen verdoezelen achter allerlei kunstgrepen en zonder pretentie. Op een bepaalde manier heeft die oprechtheid iets verfrissend.
Alleen is er natuurlijk ook een trade off aan verbonden: What If is van een genietbare eenvoud en bescheidenheid, maar dat houdt ook in dat hij nooit vernieuwend of verrassend is. (500) Days of Summer is dit niet, voor alle duidelijkheid. What If is in essentie een 90 minuten durende aflevering van een degelijke sitcom: er valt best behoorlijk wat te lachen, maar de beeldregie is weinig meer dan een afwisseling van pratende hoofden en de plot is van a tot z voorspelbaar; wie het genre een beetje kent, kan bijna tot op de minuut zeggen wanneer Wallace en Chanty ruzie gaan maken en waarover, wanneer het eerste “ze kussen bijna, maar dan toch nét niet”-momentje gaat komen en wanneer ze uiteindelijk dan toch in elkaars armen zullen vallen. (Was dat een spoiler? Echt?)
Dus nee, echt sterke cinema kan je What If bezwaarlijk noemen, maar dammit, die dialogen zijn echt geestig, de situaties zijn schattig en er hangt een oprechte chemie tussen de twee hoofdpersonages. Radcliffe maakt een goede keuze door over te stappen naar iets luchtigs – het is de eerste keer dat hij een komedie maakt, en hij zit ontspannen in zijn rol. Maar de echte revelatie is Zoe Kazan, die met erg veel naturel over het scherm waait en er ook echt uitziet als een girl next door – aantrekkelijk zoals echte mensen dat zijn, zonder per se de looks van een fotomodel te hebben.
Je hoeft je dus absoluut niet te schamen als je jezelf laat inpakken door What If. Het is een soort film dat je “sympathiek” noemt. Een date movie, goh ja. Kunst is het niet, maar met zijn heerlijk zuinige 98 minuten trippelt de prent vlotjes voorbij en misschien – héél misschien – kom je achteraf net iets vrolijker buiten dan dat je bent binnen gegaan.