De ‘65’ in de titel van deze sciencefiction thriller slaat op 65 miljoen jaar, aangezien een astronaut (Adam Driver) terechtkomt op de prehistorische aarde van 65 miljoen jaar geleden (niet meteen een spoiler, want dat gaf de trailer al weg) en sinds Jurassic Park weet het film kijkend publiek heel goed dat dat een tijdperk was waarin dinosauriërs over de wereld dwaalden. Maandenlang heen en weer geschoven op de releasekalender komt dit SF-epos dan uiteindelijk toch in de zalen terecht, al is het nog maar de vraag of we daar nu zo blij moeten om zijn.
Zoals veel zwakke SF-films opent de prent met een beetje verklarende tekst die ons wegwijs moet maken – als het script niet in staat is het concept in film om te zetten, moet tekst het dan maar oplossen – en vervolgens vraagt men ons om maar voor lief te nemen dat 65 miljoen jaar geleden ergens in de dieptes van het universum, leven ontstaan is dat menselijk is en bovendien ook nog eens op precies dezelfde wijze geëvolueerd is inzake mode, opvoeding, haartooi, taal en ras. Nu goed, verisimilitude is niet altijd noodzakelijk een vereiste voor een goede brok sciencefiction en er moet toch iets leuks aan te vangen zijn met een verhaal over een ruimtereiziger die strandt op de prehistorische aarde?
Helaas valt ook dat dik tegen. Eerst zien we Drivers personage neerstorten en op verkenning gaan in een scène die, ongetwijfeld als knipoog naar de rol van de acteur in de Star Wars franchise, heel erg oogt en voelt als de eerste kennismaking van Luke Skywalker met de wateren van Dagobah uit The Empire Strikes Back (u weet wel, de planeet waar toen nog ‘Muppet’ Yoda voor het eerst geïntroduceerd werd). Eenmaal dat achter de rug, duikt er een tweede overlevende op, een kind dat de nobele astronaut doet denken aan zijn eigen overleden dochter, een euvel dat de prent de hele looptijd met zich meesleept. Telkens als het concept van ‘na-deze-dino-wacht-nog-een-gevaarlijker-dino’ een beetje dreigt vast te lopen – heel vaak dus – grijpen de makers naar mierzoete sentimentaliteit om de gaten op te vullen, iets wat al heel snel op de zenuwen werkt.
Al die verlammend saaie actie en dito drama had kunnen worden opgevangen door een degelijk team aan het hoofd van de speciale effecten, maar ook op dat vlak gaat het helemaal mis. 65 doet niet meer dan wat de Jurassic Park-franchise al jaren doet en voegt daar bitter weinig aan toe. Er zit in de hele film geen enkele scène die enige opwinding genereert en alles ziet er ook vlak en oninteressant uit.
65 is het soort film waarvan je je afvraagt voor wie die nu eigenlijk precies bedoeld is. Voor sciencefictionfans is het allemaal te onnozel en te licht. Wie te vinden is voor de aan de prehistorische creaturen verbonden actie zal weinig boodschap hebben aan het kleffe sentiment en wie dan weer een familiefilm verwacht zal geen boodschap hebben aan de hele avontuurlijke insteek. Het gevolg is een vervelende mislukking die zich ondanks een korte looptijd van negentig minuten, met de grootste moeite voortsleept van de ene anticlimax naar de andere.