Wat doe je als je band nogal lang zijn tijd neemt om platen af te ronden? Twintig andere bands en projecten oprichten is een mogelijkheid, maar nog meer artiesten gaan de soloweg op om hun creatieve roerselen aan de man te brengen. Sarah Neufeld, violiste bij Arcade Fire (plaat nummer vier komt er weliswaar aan, maar de eerste is alweer bijna tien jaar oud), komt nu aandraven met haar eerste soloplaat.
Neufeld gaat echter niet de weg op van zingende violiste met een resem loops genre Andrew Bird, Owen Pallett of, dichter bij huis, Liesa Vanderaa, maar presenteert op debuut Hero Brother elf grotendeels instrumentale composities voor soloviool zonder veel extra opsmuk, afgezien van wat verdwaalde woordloze vocals en subtiele piano en harmoniumklanken van producer Nils Frahm. Die laatste zorgde ook voor een intieme productie die het vioolspel van Neufeld alle recht aandoet. Op die manier schrijft Neufeld zich dan ook veel meer in in de lijn van het soort muziek dat diezelfde Frahm maakt voor piano, of wat pakweg James Blackshaw met zijn gitaar doet, maar het straffe is dat ze het doet met een instrument dat slechts beperkte mogelijkheden tot het vormen van akkoorden heeft en het grotendeels moet hebben van eenzame melodielijnen.
In die zin ligt haar werk misschien nog dichter bij labelgenoot Colin Stetson die ook in zijn eentje en zonder overdubs epische composities ten gehore brengt op verschillende saxofoons, zij het dat Neufeld niet voor dezelfde rauwe, overdonderende oerkracht gaat als Stetson, maar haar composities veeleer plaatst binnen subtiele folkvioolsferen en klassieke invloeden. Het levert enkele erg sterke momenten op, zoals in de catchy, steeds verder evoluerende titeltrack of in het lieflijke “They Live On” waarin ook wat ijle vocals mogen geplaatst worden boven het pizzicato vioolspel.
De hoofdmoot van het materiaal op Hero Brother legt meer nadruk op sfeer en trance dan op directe melodieën. Het merendeel van de songs beweegt voort doorheen continue arpeggio’s waarmee ze als het ware een perpetuum mobile van akkoorden vormgeeft. Zo bijvoorbeeld opener “Tower” en “Below”, die beide met een rijkelijke dosis organische ruis en galm (sommige opnames werden gedaan in een ondergrondse parking en in een aftandse globe in Berlijn) zijn gezegend. Een mooi contrast wordt wel gecreëerd in het tweeluik “Wrong Thought” en “Right Though” die respectievelijk een ijle, traag voortschrijdende klankvorming en een directe, aan Appalachische folk refererende songopbouw vooropstellen.
Op die manier heeft Neufeld een plaat afgeleverd die op indrukwekkende wijze gebruikt maakt van de beperkte middelen van slechts een instrument om een opmerkelijke klankvariatie te bekomen. Het songmateriaal is dan wel ietwat onevenwichtig, met een aantal composities die niet meer dan gewoon “mooi” zijn, de pieken in haar songschrijverij tonen alvast dat hier een boeiende solomuzikante is opgestaan, voor wie dit hopelijk niet slechts een occasioneel zijproject zal blijven.