Voor zijn derde plaat tekende Steak Number Eight een internationale deal. Maar met The Hutch hebben de piepjonge post-metallers vooral een album gemaakt waarmee ze op het internationale niveau kunnen meespelen.
Toen Steak Number Eight in 2008 met een gemiddelde leeftijd van 15 Humo’s Rock Rally won, kon je al voorspellen dat BelgiĆ« na enkele jaren te klein zou worden. Meteen werden de grotere Belgische festivals aangedaan. En kijk, na de release van All Is Chaos in 2011 speelden de Wevelgemnaren al zo goed als elk jeugdhuis en muziekclub in ons klein landje plat. Een eerste (korte) tour door Engeland was de volgende stap.
De tweede plaat van Steak Number Eight was nog maar de eerste stap naar muzikale volwassenheid. Mario Goossens (Triggerfinger) was de grote leermeester van de jonkies. All Is Chaos leek ook netjes opgesplitst in een loeihard doch catchy deel, en een duidelijk atmosferisch, post-rockachtig deel.
Nu zijn we weer twee jaar en enkele (internationale) tournees verder. Voornaamste songschrijver Brent Vanneste vond inspiratie bij enkele nieuwe voorbeelden (Baroness! Meshuggah! Kylesa!). En misschien nog belangrijker: de hele band heeft met producer Reinhard Vanbergen (Das Pop) nog meer een eigen geluid gecreƫerd.
Dat hoor je meteen bij de eerste luisterbeurt. The Hutch vertelt Ć©Ć©n verhaal; alle nummers zijn gesmeed tot Ć©Ć©n samenhangend geheel waarin atmosferische grandeur en destructieve agressie elkaar constant ontmoeten. Panikeer niet als je veel luisterbeurten nodig hebt om je door de muur van geluid te smijten. The Hutch is een zware, heel zware plaat.
Steak Number Eight start zijn alles vernietigende auditieve tocht met “Cryogenius”, een monsterlijke start om u tegen te zeggen. Met een verwoestende gitaaruithaal als op minuut vijf kan je al meteen knock-out worden geslagen. De catchy eerste single “Black Eyed” is een kopstoot met heerlijk meebrulbare stukken — “The noooise is coming down!” en even later kan u “Something To Kill!” schreeuwen.
Vanaf “Photonic” klinkt het allemaal iets atmosferischer en vooral progressiever (als in: opbouwend naar een epische of demonische climax). Het verschil met typische post-metal is dat Steak Number Eight de nummers naar een imposant hoogtepunt stuurt langs complexe gitaar- en drumtempo’s — check zeker “Exile Of Our Marrow”. In “Push/Pull” leiden repetitieve beukriffs ons naar een imposante drumouttro.
In “Pilgrimage Of A Blackheart” komt de liefde van de band voor Baroness bovendrijven. Maar net als “Ashore”, dat zonder de zware gitaaruitbarstingen heel wat hitpotentieel zou hebben, herbergt het nummer een prachtig refrein dat andermaal bewijst dat Vannestes sterke stem een breed bereik heeft. Ook in “The Shrine” en “Slumber” wisselt de frontman duchtig af tussen cleane uithalen en genadeloze schreeuwen.
Maar dan heb je “Tearwalker” nog niet gehoord: een bijna tien minuten durend proggy meesterwerkje dat je gegarandeerd naar adem doet happen. Dat je na het beluisteren van The Hutch in je zetel uitgeteld neerploft, is dus een zeer goed teken. Bedenk dan eens dat de vier van Steak Number Eight op twintigjarige leeftijd al een overdonderende plaat als The Hutch maken. Deze jonge Belgen worden groot.