Stake :: ”Ik zie ons nog wel doorgaan tot we baarden hebben als ZZ Top”

We hebben het met de manager gecheckt: bedoelde hij niet dat Stake zijn vijftien jaar zwaarmetalen bestaan vierde? Het antwoord was stellig: deze prille dertigers, ooit begonnen als Steak Number Eight, zijn wel degelijk al twee decennia bij elkaar. Dat verdient een feestje, meer bepaald begin november met twee optredens op de Kortrijkse LandMarcksite. ‘We steken het kot in de fik!’

enola: Zag je het aankomen, die twintigste verjaardag?

Brent Vanneste (zanger-gitarist): “Plots stak die gedachte de kop op, en zonk het besef in dat dat twee derde van ons leven is. Dat kwam wel even aan. We zijn in die twintig jaar altijd blijven gaan, alles ging zodanig snel, dat we nooit echt zijn blijven stilstaan. Vijftien jaar? Dat is gewoon voorbijgegaan. Maar twintig? Dat was de meest zalige klets in het aangezicht die je kunt krijgen.”

Joris Casier (drummer): “En dus wordt er gevierd, met twee concerten waarop we uit onze comfortzone van het clubcircuit treden. Het wordt een feest, dicht bij onze mama’s en papa’s, bij onze oudste fans, waar alles begon.”

Vanneste: “We droomden er al lang van om eens zelf iets te organiseren. Ons eigen feestje te bouwen. En dan moest dat in Kortrijk zijn, dat was niet anders, al was het wel wat gedoe voor we wisten hoeveel publiek er binnen mocht. We merkten dat de brandweer toch wat zenuwachtig werd van het idee dat Stake er iets zou doen.”

enola: Want jullie plannen wel wat vuurwerk?

Vanneste: “Euh, lezen die gasten enola, denk je?”

Casier: (grijnst) “We gaan het hol in de fik steken.”

Vanneste: “We moeten dat om eerlijk te zijn allemaal nog wat bekijken. Visueel willen we er in elk geval iets bijzonders van maken. Meestal krijgen we immers een kant-en-klare lege zaal, waarin de lichten al ophangen. Nu kunnen we alles naar eigen inzichten inrichten, en gebruik maken van de volledige lengte en diepte van de ruimte. Het moet een andere ervaring worden.”

“We beginnen ergens tussen vier en vijf, met optredens van bevriende bands, en gaan door met een afterparty tot in de late uurtjes. Het wordt zot. Er zal ook een tentoonstelling over ons zijn als je binnenkomt, zodat je helemaal wordt ondergedompeld in ons twintigjarig bestaan. We hebben veel foto’s gemaakt, er is kunst gemaakt in die tijd, …”

 

Spelen in het donker

enola: Twintig jaar samen spelen is belachelijk lang voor dertigers. Wat herinner je je nog van die eerste repetitie op jullie tiende of elfde?

Casier: “Ik zie ons nog zitten, in Brent zijn slaapkamer. Ik had mijn drum daar permanent geïnstalleerd. En zo zijn we begonnen, met de liedjes die hij in de gitaarles had geleerd.”

Vanneste: “Powerrock, en zo. Covertjes. En daarnaast begonnen we meteen te experimenteren, dingetjes te proberen. Toen mijn ouders een week naar Cyprus trokken, mocht ik bij Joris logeren. ‘Profiteer ervan’, zeiden ze me, en toen zijn we er hard ingevlogen.”

“We hebben zo ook eens in het donker gerepeteerd, want ‘op het podium is er ook niet altijd licht’. Wij dus spelen met het licht uit, hoor ik plots een grote bonk. Licht weer aan: Joris met zijn kopje vol bloed. Hij was keihard tegen de hoek van mijn bed gebotst.” (schatert het uit)

Casier: “Zo hebben we wel meer gevaarlijke dingen gedaan. We wilden eens graffiti spuiten in ons repetitiehok toen de klink van de deur viel: gevangen in de lucht van die spuitbussen. Dat moet zowat onze eerste tripervaring zijn geweest.”

enola:  Was het muzikaal altijd duidelijk dat het zwaar en stevig zou zijn?

Vanneste: “Eigenlijk zijn we al op ons negende of tiende gestart met hiphop. Toen ik met gitaarlessen begon, veranderde dat. Het zou een echt groepje worden, maar welk genre was nog niet duidelijk. Ik herinner me dat we toen eens naar TMF (voormalige muziekzender, red.) zaten te kijken, en afspraken: het volgende liedje zal bepalen welk soort muziek we gaan maken. Of toch niet.”

Casier: “R&B. Dat zou niet lukken.” (gelach)

enola: Dat je iets met muziek zou doen was wel beslist?

Vanneste: “Ja.”

Casier: “Zo waren we ook omringd. Brents broer drumde bij Voidpoint, en het gebeurde regelmatig dat we op een stoeltje bij hun repetities zaten te kwijlen. En als we iemand graffiti zagen spuiten wilden we rappen.”

Vanneste: “En dus dachten we metalhiphop te maken.”

Casier: “Zo leerden we Rage Against The Machine kennen, maar “Killing In The Name”, dat kon ik niet drummen. Dus toen we dat speelden deed ik de basdrum, Brent de hi-hat.”

Vanneste: “Dat was een erg goeie manier om het ritme te analyseren. Zo ontdekten we hoe ritmes werkten.”

enola: En passant deden jullie mee aan Eurosong For Kids. Hoe ver zijn jullie daarin geraakt?

Vanneste: “Euh, dat was een andere band. Steak Number Seven. (lach) Nee, het klopt. We zijn tot in de halve finale geraakt, dus we zijn nooit op televisie geweest.”

Casier: “Ze vroegen ons nog of we geen andere liedjes hadden dan onze inzending. Ja, natuurlijk, en die hebben we voor hen gespeeld. Toen moeten ze beseft hebben dat we niet de richting insloegen die zij in gedachten hadden.”

 

Alles gewonnen

enola: Herinner je je nog het moment dat Steak Number Eight in zijn plooi is gevallen? Was dat toen je “The Sea Is Dying” hebt geschreven?

Vanneste: “Misschien wel. Het was crazy hoe dat nummer zich  aandiende. Plots was het er. We speelden wat ideeën in ons repetitiehok, misschien had ik die akkoorden wel al eens gepakt, dat weet ik niet meer zo goed, ik probeerde een tekstje … Het voelt alsof we dat nummer in een dag hebben gemaakt.”

Casier: “Ik weet nog hoe ik achter mijn drumkit die openingsdreun zat te doen. En plots zei een van ons ‘boem doen’. Oké dan, boem doen. En dan speelde Brent die tokkel waarmee het nummer opent, en viel alles op zijn plek.”

Vanneste: “Als je de andere nummers op ons debuut When The Candle Dies Out hoort, dan gaan die nog alle kanten op. Dat nummer bepaalde echter de richting voor later. Die hele plaat is in één kwak gespeeld en opgenomen in dat slaapkamertje. Toen begonnen we onze sound te vinden. Benjamin Desmet, de gitarist van Voidpoint en mijn vormselpeter, is toen ook heel bepalend geweest. Hij heeft die opnames begeleid, maar gaf me ook software als Ableton en Reason. Hij hielp onze creativiteit meteen te stroomlijnen.”

“Het was een heel mooie, creatieve periode. Die vijf maand rond de Rock Rally van 2008 voelde alsof het universum had beslist dat alle parameters goed mochten staan. Want eigenlijk was ik niet zo content dat Joris ons had ingeschreven. Veel te vroeg vond ik. De Rock Rally, een van de belangrijkste wedstrijden die bestaan.”

enola: Terwijl jullie toch ongeveer alles wonnen wat los en vast zat. Ik denk bijvoorbeeld aan het provinciale concours Westtalent.

Casier: “Of de Nova Rockrally, een derde plaats in de Kunstbende … Ik had het gevoel dat er iets begon te marcheren en dacht ‘als we dat kunnen winnen, dan kan de Rock Rally ook.’ Op de preselectie in Brugge voelden we ons echter beduidend jonger dan de rest, we hoorden er niet echt bij.”

Vanneste: “Na onze set kwam de gitarist van Red Zebra ons zeggen dat hij zijn eigen kop opat als wij niet wonnen.”

Casier: “We hadden nooit verwacht om voor de halve finale te worden geselecteerd, dus die cover van “Oh Fortuna” hebben we echt moeten schrijven in de twee weken tussen die mededeling en het optreden. We hebben daar toen hard aan gewerkt en gerepeteerd-gerepeteerd-gerepeteerd.”

Vanneste: “Dat was even zot. We twijfelden overigens tussen dat nummer en “Conquest Of Paradise” van Vangelis als cover.”

enola: In de finale ging het bijna fout …

Casier: “Jesse brak zijn snaar.”

Vanneste: “We waren toen nog niet zo professioneel. Hij moest backstage op zoek naar een andere gitaar. Het laatste wat we dus verwachtten was om te winnen. Ik stond al in de gang met mijn rugzak aan toen ik (gedempt) ‘Steak Number Eight!’ hoorde.”

 

Hard werken

enola: In 2018 werd Steak Number Eight Stake. Heb je het gevoel dat die naamsverandering goed verteerd is, of kom je nog vaak mensen tegen die denken dat jullie er mee opgehouden zijn?

Vanneste: “Dat gebeurt maar zelden. Je moet al wereldvreemd zijn om ons niet te kennen. (grijnst) Maar in Engeland heeft het ons wel even wat gekost. We hadden als Steak Number Eight veel op dat land ingezet, en het is wat werken geweest om ook de naam Stake daar bekend te krijgen. Ik heb het gevoel dat die switch ondertussen wel gemaakt is. We zijn daar nu groter dan vijf jaar geleden.”

“Uiteindelijk hadden onze fans onze naam al veranderd. Het ging altijd al over ‘Steak’ of ‘de Steakskes’. Niet dat het daarom gemakkelijk was, maar we zijn hen gewoon gevolgd.”

enola: Met die naamsverandering schrapte je een tijd “The Sea Is Dying” van de setlist. Je was klaar met dat nummer?

Vanneste: “We zijn toen indertijd gestopt met dat nummer, en “Dickhead”, te spelen. Een tijdlang speelden we enkel materiaal van Critical Method. Soms moet je de dingen even loslaten, zodat je jezelf kunt vernieuwen. Iedereen die creatief is, of zelf in een band speelt, weet hoe moeilijk dat kan zijn. We hadden het nodig om het muzikaal puur te houden, zodat we niet enkel de band van die twee nummers werden. En daarnaast kon ik ze ook moeilijker zingen. “The Sea Is Dying” is geschreven voor mijn stem brak, dus we hebben dat moeten transponeren naar beneden. Live zing ik het nu een toon lager.”

enola: Straf eigenlijk dat jullie, ondanks jullie jonge leeftijd toen, op één vroege wissel na altijd hetzelfde viertal zijn gebleven.

Vanneste: “We kennen elkaar al van ons derde, van in de kleuterklas. We zijn elkaars vaste waarde in het leven, hebben samen de overgang van jongvolwassen naar volwassen gemaakt. En in die moeilijke momenten dat je thuis soms niet meer als thuis voelt, was de band dat altijd. Dat was onze echte thuis. Als we ons als puber slecht voelden, wisten we ons altijd op te trekken aan de wetenschap dat er weer een repetitie aankwam. We hadden altijd dat kot waar we samen konden gaan rammen.”

Casier: “Dat repetitiehok is ons clubhuis. We zien elkaar er minstens drie keer per week. Er staat een Playstation, een frigo en zetels,…”

Vanneste: “Vergis je niet: we zijn harde werkers. Al vanaf die eerste repetitie namen we het heel ernstig. We denken hard na over alles, en als iets twintig keer gespeeld dient, dan doen we dat.”

Casier: “Aanvankelijk hadden we zelfs de regel dat er niet werd gedronken voor een optreden. Vandaag mag je wel een pintje drinken, maar als we zien dat iemand overdrijft, zullen we hem daarop aanspreken. De show is een job die goed moet zijn. Daarna doe je wat je wil.”

Vanneste: “De show is het belangrijkste. We werken er te hard aan om dan een pint te veel te drinken en fouten te maken.”

Casier: “Er moet maar één show zo zijn en je naam is gemaakt, want dat gaat heel rap rond.

Vanneste: “We zijn geen punkband hé, als we spelen, moet je je hoofd erbij houden.”

enola: Niet per se omwille van drank, maar wanneer is een optreden ooit verschrikkelijk hard in de soep gedraaid?

Casier: “Ik herinner me een horrormoment in De Kreun in Kortrijk waarbij iedereen een andere setlist had. En de elektriciteit die uitvalt is ook altijd vervelend. Je zit in het moment en dan moet je dat opnieuw opbouwen.”

Vanneste: “In Parijs vond ik backstage mijn reservegitaar niet, en moest ik een andere herstemmen terwijl een volle zaal zat te wachten. En dan zijn er nog de vechtpartijen, natuurlijk. Dat is ons twee keer in Frankrijk overkomen. De eerste keer was op een kleine show waar een zwangere vriendin werd lastiggevallen. Ik ben van het podium gesprongen en heb die kerel een mep met mijn gitaar gegeven. Daarna hebben we de show en meteen ook de tour maar afgebroken: ik had toen al twee keer een elektrische schok gekregen via mijn microfoon, was al gestopt met zingen om instrumentaal verder te gaan. Het was goed geweest.”

enola: Wat was de gekste plek waar jullie ooit beland zijn?

Vanneste: “Helemaal in het begin, als voorprogramma van Sam Gooris in de Cortina in Wevelgem. Daar is de elektriciteit overigens ook uitgevallen. (tegen Joris) Jij hebt daar toen je eerste drumsolo ooit gespeeld.”

Casier: “Jean-Marie Pfaff zat toen in de jury. Dat moet dus ook een wedstrijd zijn geweest. Erg vreemd. Toen hebben we het ook niet gehaald, helaas.”

 

Nieuw label

enola: De campagne rond jullie laatste album Love, Death & Decay is al even afgelopen, dus er is tijd om adem te halen met een feestje. Was dit hét moment om even stil te staan?

Casier: “Zelfs los van die klassieke albumcyclus is het een goed moment om even stil te staan. We zijn met onze hele entourage in een nieuw comfort beland. Ons management staat op punt, de booking klopt, en we hebben met Mayway een nieuw label waar we ons heel goed bij voelen.”

Vanneste: “Mensen kijken met verwondering naar de baas ervan. En Tony (Vandenboogaerde, labelbaas, red.) lijkt wel een gek, maar de passie en het inzicht die hij heeft zijn geweldig. Hij is als een nieuweling in de scene gekomen – vroeger verkocht hij vrachtwagens – en heeft van niets dat label (waarop onder andere ook Meskerem Mees, DIRK. en The Haunted Youth zitten, red.) opgebouwd. Erg cool, en doordat hij zonder voorkennis is begonnen, heeft hij nooit moeten vernieuwen. Hij zag hoe het vandaag werkte, zonder oude gewoontes te moeten afzweren, en heeft zijn aanpak daarop afgestemd.”

enola: Jullie waren nochtans internationaal getekend, bij het gerenommeerde metallabel Hassle. Was het tijd om terug naar huis te komen?

Vanneste: “In het huidige muzieklandschap is het belangrijk dat je kort op de bal kunt spelen met de mensen rond je. Voor ons was dat ook het belangrijkste geworden. We wilden een persoonlijk contact, dezelfde taal – hetzelfde dialect zelfs – om over de zaken te kunnen praten, gekke ideeën af te toetsen… We wilden vooral een familiaal gevoel, en dat zat bij Mayway meteen goed. En Tony is een fan van ons, dat helpt ook.”

enola: Jullie zijn wel de eerste metalact op zijn label. Kent hij die context genoeg?

Casier: “Als je vrachtwagens kunt verkopen, dan kun je ook Stake verkopen. En ik heb al gemerkt dat als hij ergens in gelooft, hij desnoods door een muur loopt. Dat overtuigt genoeg.”

enola: In die twintig jaar hebben jullie heel wat zakelijke watertjes doorzwommen, verschillende managements en labels gehad, bijvoorbeeld. Heb je op dat vlak leergeld moeten betalen?

Vanneste: “Ik weet niet of ik dat woord zou gebruiken, maar in een carrière leer je bij elke stap. Elk risico dat je neemt is een les, en ik heb niet het gevoel dat we in het verleden foute beslissingen hebben genomen. Wel hebben we belangrijke lessen geleerd. Nu nog, hoor. In onze beginjaren waren we erg onder de indruk van wat er allemaal klaar kon staan – speciale bieren en zo – in een kleedkamer. Begonnen we natuurlijk te denken hoe we dat zo hard mogelijk konden pushen. ‘Zullen we ook nog een pakje sigaretten vragen?’ Pas de laatste jaren heb ik vernomen dat we dat eigenlijk zelf betalen, dat alle kosten voor de rider van je fee gaan. ‘Ah.'”

enola: Jullie eerste contracten zijn nog getekend door jullie ouders, aangezien jullie nogal minderjarig waren.

Casier: “Zaten wij te biljarten, terwijl zij ernstig vergaderden over onze band.”

Vanneste: “Waarop we onder onze voeten kregen omdat we te veel lawaai maakten. Echt, het is chic hoe hard onze ouders ons van in het begin gesteund hebben. Allemaal hielpen ze op hun manier, met hun eigen talent. De vader van Jesse (Surmont, gitarist, red.) was veel bezig met film en dacht op dat vlak mee. Mijn moeder reed rond om onze demo te gaan afgeven in cafés waar we wilden spelen. (tegen Casier) En jouw pa was heel erg goed in boekhouding, in cijfertjes en getallen. Het gaat nog altijd allemaal door zijn handen. Ja, ’t is eigenlijk wel een familiebedrijfje geworden.”

enola: Ondertussen werken jullie aan een nieuwe plaat. Wat mogen we daarvan verwachten?

Vanneste: “Dat ze tof wordt. (lacht) We hebben al een twintigtal goeie ideeën, en er komen nog steeds nieuwe bij. Hoe ze zal klinken? Moeilijk te zeggen. Het zal in elk geval met twee gitaren, een bas en een drum zijn. Ik denk dat het de coolste plaat wordt die we ooit gemaakt hebben. De fans zullen content zijn.”

enola: Tot slot: hoe lang zie je Stake nog doorgaan?

Casier: “Mijn grote voorbeeld is ZZ Top. Ik hoop dat ik op hun leeftijd ook met een baard op het podium kan staan.”

Vanneste: Ik denk dat dat ons nog wel kan overkomen, ja. Met een kop wit haar, als we geluk hebben.”

enola:  Brent, jij hebt nochtans al eens gezegd dat je het rustiger aan wilde doen.

Vanneste: “En dat is niet gelukt (lacht). Het zit er niet in. Ik doe inderdaad vanalles anders. Iedereen van ons heeft wel andere bezigheden, soms ook muzikaal, soms een job. Want niet alles draait rond muziek, je kunt veel doen in je leven. Ook ik heb me een paar keer afgevraagd of ik nu heel mijn leven aan muziek zou wijden. Maar ik kan niet anders. En daarbij is Stake echt de basis.”

enola:  Want de vriendschapsband gaat niet kapot?

Vanneste: “Die wordt beter en beter. Zeker nu, met die verjaardag, voél ik dat echt. Ach, we bestaan al twintig jaar, nu is het de moeite niet meer om te stoppen.”

Stake speelt op 1 en 2 november op de Landmarck-site in Kortrijk. De eerste datum is al uitverkocht.

Bertus
Maway
Steak Number Eight

recent

Fischer-Z :: Triptych

John Watts lijkt de laatste jaren wel aan een...

The Dead Don’t Hurt

Viggo Mortensen heeft als acteur een langlopende en gevarieerde...

Chantal Acda & The Atlantic Drifters :: Silently Held

Met haar nieuwe studioalbum Silently Held spant de Nederlands-Belgische...

John Moreland :: Visitor

Op Visitor keert John Moreland terug naar de uitgepuurde...

Challengers

Nadat hij in de vroege jaren 2000 enige furore...

verwant

Pukkelpop 2022 :: Een Parklife dat nooit stopt

Hoezo bompa? Deze ochtend opgestaan, in de spiegel gekeken,...

STAKE

31 juli 2021Lokerse Feesten

Goose, Arsenal en Stake naar Two Days of Rock Herk

Ook dit jaar zal er geen Rock Herk zijn...

Laatste rondje stevige gitaren voor Werchter Parklife

Het laatste rondje namen voor Werchter Parklife werd vanochtend...

Brent Vanneste: “Ik moest deze plaat nú uitbrengen”

Brent Vanneste staat niet alleen bekend als frontman en...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in