Tortoise :: Millions Now Living Will Never Die (1996)

In 1996 was grunge de facto al op sterven na dood. Kurt Cobain had twee jaar eerder zelfmoord gepleegd en grootste concurrent Pearl Jam bracht met No Code een album uit dat op weinig bijval van de critici kon rekenen. De Spice Girls domineerden met “Wannabe” de hitlijsten. The Fugees’ “Killing Me Softly” en Los Del Rio’s “Macarena” vervolledigden het ereschavot.

Toch was 1996 net zo min als gelijk welk ander jaar louter eentje van kommer en kwel. Het was immers ook het jaar dat Tool zichzelf definitief op de kaart zette met Ænima en Kool Keith zichzelf heruitvond als Dr. Octagon. Het was ook het jaar waarin DJ Shadow zijn debuut Endtroducing… meteen naar het lijstje van klassiekers aller tijden katapulteerde en Tortoise met zijn tweede album Millions Now Living Will Never Die het definitieve begin en einde van de innovatie binnen het genre post-rock schreef. Nauwelijks een jaar later zouden enkele Schotse hooligans en Canadese krakers immers de krijtlijnen van het genre vastleggen en zo onbewust de bonte lappendeken die het genre tot dan toe was, reduceren tot een stijloefening.

Tortoise debuteerde in 1994 met Tortoise, waarbij de door alternative/college rock, jazz, dub, krautrock en (ambient) electro beĂŻnvloede muziek — bovendien gebracht door twee bassisten en drie drummers/percussionisten — de aandacht van critici, fans en andere muzikanten wist op te wekken. Hoewel het album al meteen de sound en visie van Tortoise vastlegde (en bijgevolg in geen enkele platenkast mag ontbreken), bleef opvolger Millions Now Living Will Never Die een oplawaai van jewelste die niemand zag aankomen. De albumtitel, op zich al eentje die boekdelen spreekt, haalde de band uit geschriften van de Getuigen van Jehova, terwijl de hoes opteerde voor een minimale blauwe kleurenbalans inclusief een tekening van een school vissen die zo weggeplukt leek uit een biologieboek.

Met alle schaakstukken op zijn plaats gezet, kon de plaat aftrappen. Niemand had evenwel opener “Djed” verwacht: de song die een slordige eenentwintig minuten duurt en zo meteen de helft van het album kaapt, blijft ook nu nog op eenzame hoogtes staan en ontlokte website Popmatters (ietwat overdreven) de opmerking: “This band was so far ahead of its time, we’re still catching up to them now”. In het nummer toont Tortoise zich niet alleen meester van zijn instrumenten maar ook van de studio door uitgekiend gebruik te maken van zijn mogelijkheden en technieken van zulke uiteenlopende genres als dub en electro te incorporeren in het proces. In essentie bestaat de song uit verschillende nummers (met verschillende tijdsduur) die moeiteloos in elkaar overgaan en zo een coherent lappendeken vormen.

Opgebouwd rond een pompende baslijn en bijhorende stuwende percussie weeft de groep talloze klanken en melodielijnen rondom de basis om na een zevental minuten via de binnengesmokkelde gitaarlijn over te schakelen op een meer stotterend ritme dat desalniettemin al snel de baslijn handig recycleert en zo een variatie op een vast thema brengt. Halverwege het nummer wordt het roer echter omgegooid via een pulserende beat (die “Djed” overigens ook inleidde) die in de clinch gaat met een afgemeten bas en frivole marimba’s. Een derde omwenteling volgt rond minuut zestien wanneer Tortoise de kaart van de electro nog steviger trekt en het nummer in een geheel nieuwe richting duwt om subtiel opnieuw marimba’s naar het voorplan te brengen en het huwelijk tussen elektronische en akoestische instrumenten te bezegelen alvorens een laatste stuiptrekking de song behoedzaam pulserend naar de uitgang begeleidt.

Mag “Djed” meteen bijgeschreven worden in de annalen van de muziekgeschiedenis, dan geldt eenzelfde voorrecht voor “Glass Museum” dat de bedenkelijke eer heeft de song op te volgen en daar bovendien met verve in slaagt. Ditmaal geen krautrock-vehikel dat alle kanten opstuitert, maar een haast ingetogen song die in niet onbelangrijke mate steunt op heldere marimbaklanken waarrond bas en drum heen zweven. De repetitieve, transcendente opbouw wordt subtiel bijgekleurd door gitaaraanslagen die het nummer zijn tweede adem verlenen. Een kleine uitbarsting rond de derde minuut maakt duidelijk dat Tortoise ook in kortere nummers zich een meester van tempowisselingen en opbouw weet. Het drie minuten durende en volledig uit baslijnen opgebouwde “Survey” klinkt na zoveel geweld als een minimalistische verademing die schittert in zijn eenvoud en het dekentje spreidt voor “The Taut And The Tame”.

Op dit ogenblik kan zelfs niet langer naast de geniale opbouw van het album gekeken worden, dat via de slagkrachtige song waarin de percussie (marimba’s versus een energieke drum) nogmaals schitteren mag in duet met een nukkige, afgemeten bas, perfect de visie van Tortoise blootlegt: de verschillende invloeden worden immers niet alleen op songniveau maar ook als albumgeheel ingenieus vermengd tot een verhaal dat de hele plaat bestrijkt. Geen wonder dus dat het broeierig pulserende “Dear Grandma And Grandpa” moeiteloos verglijdt in het al even ongemakkelijk aanvoelende “Along The Banks Of The River”, een auditieve film noir met weemoedige randjes die in zichzelf mijmerend/mompelend de plaat afsluit en een laatste maal de baslijnen het finale woord geeft terwijl de percussie zich op schaduwafstand houdt.

Millions Now Living Will Never Die is een mijlpaal binnen de rockmuziek. Het is het type plaat waarbij geen noot te veel klinkt en elke stilte, tempowisseling of melodielijn zijn plaats kent. Het is tevens een album dat perfect weet hoe het live-elementen en studiotechnieken dient te verzoenen tot een symbiose die evenzeer elektronisch als akoestisch aanvoelt en tijd en ruimte overstijgt. Het is het ultieme Amerikaanse antwoord op krautrock in de manier waarop het even inventief met stijlen en invloeden omspringt om iets geheel nieuws te creëren. Tortoise zou ervoor en erna nog tal van knappe platen afleveren en zichzelf verder heruitvinden maar de perfectie van Millions Now Living Will Never Die blijft zelfs voor hem ongeëvenaard.

http://www.trts.com
Konkurrent
Thrill Jockey

verwant

Sonic City laat vier nieuwe namen los

Concertzaal De Kreun pakt uit met vier nieuwe namen...

Jeff Parker – Rob Mazurek :: Some Jellyfish Live Forever

Zij die het afgelopen decennium onder een steen hebben...

Tortoise :: 13 juli 2016, Openluchttheater Rivierenhof

Paspoorten gooiden roet in het eten van wat een...

Tortoise :: The Catastrophist

Twintig jaar geleden (30 januari 1996 om precies te...

DOSSIER POST-ROCK: Een nieuwe start, een doorbraak :: Post-rock ontgroeit de kraakpanden en kunstencentra

Normaal verloopt het zo: een groep debuteert, formuleert met...

aanraders

Girl In Red :: I’M DOING IT AGAIN BABY!

Somberte verkoopt, zo ook de sad girl aesthetic waar...

Vampire Weekend :: Only God Was Above Us

Haal de witte sokken en debardeurs boven: Vampire Weekend...

Ivy Falls :: Sense & Nonsense

Rol de gordijnen maar dicht, kruip gezellig onder een...

Hurray For The Riff Raff :: The Past Is Still Alive

Alynda Segarra. Bound for Glory. Was Small Town Heroes in...

Daniel Boeckner :: Boeckner!

Als kind is Dan Boeckner zeker niet in een...

recent

EinstĂĽrzende Neubauten :: Rampen (apm: alien pop music)

Vijftien probeersels. Vijftien live-improvisaties die in de studio opnieuw...

Masters Of The Air

Toen begin deze eeuw Band Of Brothers verscheen, sloeg...

Fontaines D.C. :: Starburster

Fontaines D.C. for the bigger and bolder: vierde album...

Manu Chao

16 april 2024Het Bau-Huis, Sint-Niklaas

Morrissey wilde op de Lokerse Feesten geen paardenworst, Manu...

Civil War

Nog voordat iemand de film gezien had, veroorzaakte Alex...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in