“En nu ben ik hier wel klaar mee”. Dat dacht Jonathan Meiburg, toen hij in januari 2011 de laatste noot speelde van een concert waarop Shearwater zijn eiland-trilogie in chronologische volgorde had gespeeld. En dus is Animal Joy een stap weg van het etherische geluid van The Golden Archipelago en zijn twee voorgangers. Dit heeft tanden.
Vergeleken we Shearwaters muziek bij vorige platen wel eens met het ijle en dramatische van Talk Talk, dan is die referentie nu grotendeels van tafel. Uiteindelijk, het kunstje dat de groep in 2006 met Palo Santo was begonnen, was op The Golden Archipelago tot zijn perfectie gebracht. Beter zou het niet worden, het roer mocht om; het moest fysieker deze keer.
Heeft Meiburg dus de borst ontbloot en de distortion op elf gezet? Nou, neen. Dit blijft cerebrale rock die enige tijd vraagt om te ontbolsteren. Om te beginnen is er nog steeds de stem van de frontman, die een acquired taste is; Scott Walker met een quirky indie-twist. Voor pop moet u er ook niet naar luisteren. Een nummer als “Insolence” neemt zijn tijd om tot zijn punt te komen, aan het soort gezapig tempo waar men op de radio zenuwachtig van wordt.
Maar het is wel opnieuw van een overweldigende schoonheid, net omdat een plaat van Shearwater nooit helemaal zijn geheimen prijsgeeft. “Run The Banner Down” duurt hoop en al twee minuten en een half, maar blijft een half enigma; het is zo voorzichtig, alsof het maar wordt uitgeprobeerd. Met drums, zo weggelopen uit Spirit Of Eden, leunt het nog dicht aan bij oud werk.
Hoe anders is de stevig openbloeiende opener “Animal Life”, dat zijn voordeel haalt uit een quasi atonaal jengelende piano, een Meiburg die zijn stem naar hartenlust laat overslaan. Lekker woelig wordt het vervolgens ook in “Breaking The Yearlings” of het galopperende “You As You Were”. En daar treffen we nog zo’n nieuwigheid voor Shearwater: voor het eerst durft Meiburg vanuit zijn eigen ik-standpunt zingen. Goed, het gaat nog steeds maar om een ordinair geval van bloedneus, maar de frontman puurt er pure pathos uit met zinnen als “You could ride on the back of a shuddering beam/With a pistol, firing shots into the air (…) Or go back to the east/(Where it’s all so civilized)/Where I was born to the life/But I am leaving the life.” Hij herhaalt het euforisch, als een nieuw gevonden credo.
En toch is dit geen grote stijlbreuk. Er zijn momenten genoeg dat Animal Joy heerlijk bekend aanvoelt, zoals in “Dread Sovereign”. Toch kan het belang van de koerswijziging niet onderschat worden. Jonathan Meiburg heeft rechtsomkeer gemaakt voor hij in een doodlopend straatje belandde. Dat op zich getuigt al van sterk inzicht. Dat dit voor de zoveelste keer ook opnieuw een geweldige plaat opleverde, is een teken van zijn talent.