21 jaar is ze, maar op haar platen wordt Laura Marling een vrouw die, lacherig van een sigaret trekkend, wel eens even zal uitleggen wat een zwevend begrip als "levenservaring" eigenlijk inhoudt. Ze maakt van licht en donker middels haar stem, teksten en steeds meer haar arrangementen een kleurrijker palet dan eender wie van haar generatiegenoten die een gitaar in nog steeds frêle handen vastpakt.
Ze neemt per "I" in haar platentitels en teksten steeds meer afstand van wat ze schrijft, over wie ze schrijft. Misschien zit net daar één van haar grootste geheimen: therapeutisch, laat staan autobiografisch schrijven is er voor haar niet bij, ook al gaat elk schrijfproces voor haar platen gepaard met een liefdesbreuk — nu weer met Marcus Mumford, bekend van z’n zonen. Net daardoor wordt zij door haar aan intelligentie uitgehuwelijkte teksten meer voyeur bij u dan omgekeerd. Het is één van de vele dingen die haar onderscheidt van de meute.
Ze wordt mooier per plaat, al zal ze die ergens tussen jongensondeugd en meisjesverlegenheid strandende glimlach tijdens interviews en concerten niet snel verliezen. Ze straalt een cool uit die geen zweem van pose is, noch van zelfbescherming lijkt te zijn, maar steeds weer: afstand. Misschien wel het meest onderschatte begrip in menselijke relaties. Het maakt van A Creature I Don’t Know voor het hoofd wat seks voor het lichaam en ontroering voor de geest is.
Op haar derde album is Marling meer dan ooit opgetrokken uit vlees, bloed en tegenstellingen. Er gaat nog steeds een enorme sérieux van haar platen uit, maar nooit klonk ze speelser. Haar songs zijn complexer door uitmuntende arrangementen, maar ook minder zwaar op de hand. Laten de teksten de zonnewering naar beneden, dan slaagt haar stem erin voldoende licht binnen te laten, soms op het dartele af. Het wordt een steeds belangrijker instrument, die stem, vaak een zangerige spoken word die bijna "handelsmerk" genoemd kan worden als het niet zo’n mottig woord was. Marling zomaar een folkmeisje noemen is de waarheid geweld aandoen. "Nu folk" is de waarheid onherstelbaar verminken. Singer-songwriter? Als u per se een hokje wilt. Maar nee hoor.
Muzikaal is A Creature veel rijker — de banjo is naar de achtergrond verdreven zoals een ex-lief — dan de fantastische voorganger I Speak Because I Can. Gevarieerder en wat speelser, zoals al mag blijken uit openingsnummer "The Muse", waarin de piano de jazz-toer op gaat terwijl de strijkers net niet hun rokken optillen. Ook in "Don’t Ask Me Why" schurkt Marling dichter tegen Grote Voorbeeld Joni Mitchell aan dan ooit tevoren. In "I Was Just A Card" zijn het dan weer de blazers die de morgenstond goud kleuren. Slotsong "All My Rage" is van een uitgelatenheid die twee jaar geleden nog ondenkbaar was.
Maar de linker- en rechterboezem van het kloppend hart op deze plaat zijn "The Beast" en "Night After Night". "The Beast", een verzengende maalstroom die warempel door ronkende gitaren wordt aangewakkerd ("Look out for the beast, tonight he lies with me"); "Night After Night" het meest verstillende, pakkende nummer van Marling, en van dit jaar, tot dusver ("Dear lover forgiven, my love is driven by rage / oh should I just leave you instead of deceive you, but I don’t / Night after night, day after day, would you watch my body weaken, my mind drift away)". Zuchten, het hoofd schudden en geen enkel woord dat er toe doet over kunnen schrijven. Gewoon, net zoals producer Ethan Jones (Ryan Adams), tot tranens toe ontroerd wezen.
En dan stopt het niet meer: "All My Friends" wordt op den duur zot van z’n eigen bloedmooie zanglijnen, ook "Rest In The Bed" wordt met vocale luister gedecoreerd. En ten slotte werpt Marling op "Sophia" de mantel der belofte gracieus en onomkeerbaar af, terwijl u luistert hoe weeë vocale ontroering overgaat in klaterende folkpop. En terwijl u ziet hoe velen van haar generatiegenoten al gauw wegzinken in het drijfzand van de hype.
Centraal op deze plaat staat "the beast", het beest dat steeds dwingt om keuzes te maken. Ook Marlings teksten bulken dus van twijfels die ze in de schoot van haar personages legt, maar twijfel is het allerlaatste wat ze oproept. Ze stelt zich de juiste vragen, maakt de juiste keuzes — en die maakt ze steeds meer zelf. Wat Joni Mitchell voor Marling was, wordt Marling zelf voor alle meisjes die vandaag hun eerste lessen notenleer krijgen, met een gitaar in hun nog frêle handjes.