De hoogdagen van Heather Nova zijn al enkele jaren voorbij. Zelf treurt ze daar allerminst om: elke dag die ze niet op Bermuda bij haar zoontje doorbrengt, is een dag te veel, zo bleek in het gesprek met goddeau eerder dit jaar. Maar op 300 Days At Sea keert ze verrassend en verheugend wel terug naar het geluid van haar hoogconjunctuur.
Dat de platen die Nova sinds enkele jaren uitbrengt geruisloos en in steeds kleinere dozen in de winkels worden geleverd, bleek ook nu weer bij de release van 300 Days At Sea. Recht evenredig met het aantal recensies dat overal verschijnt, trouwens. Tournees worden steeds korter, zalen kleiner maar steeds mooi gevuld. Voor Nova is het goed zo: ze doet zo veel mogelijk in eigen beheer en ze maakt platen waar vooral zijzelf een boodschap aan heeft en waarvan het goed leven is met man en kind.
Het mag dan ook verbazen dat ze op 300 Days At Sea toch teruggrijpt naar de sound en sirenenzang waarmee ze eind jaren negentig van ontelbare jongemannen (en vrouwen heus ook) schipbreukelingen maakte. Drummer Geoff Dugmore (Siren) en gitarist David Ayers (Oyster, begot) spelen mee en voorzien 300 Days van een focus, vaak zelfs een scherpte, die de vorige wisselvallige, kabbelende platen ontbeerden.
Net als elke plaat vertrekt 300 Days van een persoonlijk verhaal: Nova vond dankzij een eilandgenoot het wrak terug van de woonboot waar ze haar kindertijd op heeft doorgebracht en dat ontketende een storm aan emoties. Het probleem is dat die emoties op haar laatste platen vooral haarzelf beroerden, maar voor de luisteraar hadden ze het begeesteringsvermogen van een wassen beeld. The Jasmine Flower en vooral Redbird bevatten enkele sterke songs, maar zakten halfweg in elkaar, net als wijzelf toen we Nova voor het eerst in levende lijve zagen. Dat is nu — eerlijk is eerlijk — eigenlijk niet zo heel anders.
Maar de eerste helft van 300 Days zorgt er toch voor dat Nova niet alleen uiterlijk dat elan van tijdloosheid over zich heeft: openingsnummer “Beautiful Ride” heeft een drive die we node gemist hebben de laatste tien jaar en een warmte waarin haar koele stem het beste tot uiting komt. Pas dan maakt die stem songs echt beter. “Save A Little Piece Of Tomorrow” is zoals heel Redbird aan haar zoontje gericht, maar krijgt wat prikkeldraad rond zich geweven, net als het volle “Do Something That Scares You”. Mooi zo.
Het sterke “Stop The Fire” was met z’n stampende strofes een hoogtepuntje op het ook soms kabbelende Siren (1998 alweer) geweest, “Higher Ground” is een even logische als aangename single. Het prachtige “Everything Changes” is de intieme Nova op haar best (zie ook Storm) en maakt de eerste 25 minuten van 300 Days At Sea mee van de sterkste uit Nova’s carrière. Een straffe wie dat had zien aankomen. Geen wonder dat we tijdens die eerste plaathelft al gauw op haar site checkten of ze in het najaar niet voor een zaalconcert naar hier zou neerdalen.
Maar helaas wordt dat niveau ook nu weer niet de hele plaat lang volgehouden. Vreemd toch hoe ze voor haar persoonlijk erg belangrijke songs als “The Good Ship Moon” en “Turn The Compass Round” vooral tergend vervelend en oppervlakkig laat klinken. Zelfbescherming? Kan ze niet beter (meer)? Of is dit echt de richting die ze uit wil en is de eerste plaathelft een voor haar geforceerde en zelfs onbewuste return to form? Hopelijk geen van die drie. Feit is dat vanaf dan de plaat afglijdt naar het niveau van de doorsnee Nova die we een keer te veel en door het weinig teruggrijpen naar de platen bijna niet gehoord hebben. “I’d Rather Be” is nog “aardig” — een term die we voor geen enkele andere (jeugd)liefde gebruiken — maar“Stay” en “Until The Race Is Won” zijn van een schoonheid die vooral onbewogen laat, in tegenstelling tot die van haarzelf (zoals we eerder dit jaar ondervonden).
300 Days At Sea biedt eigenlijk een mooi overzicht van wat de nog steeds hemelse Nova de afgelopen twintig jaar heeft uitgebracht: van rauw tot strelend, van ontroerend tot oppervlakkig. Maar relevanter dan dit wordt Nova niet meer: voor haar een geruststelling, voor wie ze een ex-kalverliefde, -jeugdliefde of nog steeds onvoorwaardelijke liefde is een berusting die door een plaat als 300 Days At Sea alvast minder bitter smaakt.