E1 Entertainment, 2010.
Als een donderslag bij klaarlichte dag. Zo voelde het aan toen we
‘Death Is This
Communion‘ van High On Fire destijds
voor het eerst hoorden. Een mix van vuile stoner en thrash, snelle
riffs, dreunende drums en vette bassen, overgoten met een door
whisky en sigaretten gefinetunede stem.
Na het horen van de eerste tonen van ‘Snakes For The Divine’ zou je
denken dat er op de drie jaar, die sinds het verschijnen van ‘Death
Is This Communion’ zijn voorbijgevlogen, niet veel veranderd is.
Als vanouds tovert Matt Pike meteen een lekkere riff uit zijn hoed
en levert ook de ritmesectie haar visitekaartje af.
Het is pas wanneer Pike zijn schuurpapieren stem van stal haalt,
dat je merkt dat High On Fire een kleine (r)evolutie heeft
ondergaan. Het ruige, ongepolijste geluid van weleer heeft plaats
moeten ruimen voor een cleane, meer heldere sound. Gelukkig heeft
High On Fire genoeg talent in huis om zo’n koerswissel tot een goed
einde te brengen.
Nadat de storm van opener en titeltrack ‘Snakes For The Divine’ na
dik acht minuten is gaan liggen, gaan Pike & co. met ‘Frost
Hammer’ gewoon op datzelfde elan verder. Pas in het midden van
laatstgenoemde song wordt er een beetje gas teruggenomen. Het
middenstuk van ‘Frost Hammer’ zou, dankzij de samenzang tussen Pike
en bassist Jeff Matz, niet misstaan hebben op ‘Crack The Skye‘, een
album van een band wiens naam me nu even ontgaat.
Tijdens ‘Bastard Samurai’ toont High On Fire zich echter van een
geheel andere kant. De instrumenten worden naar de achtergrond
verdreven om plaats te maken voor de lekker geoliede stem van Pike.
Pas na de woorden son of a bitch te hebben uitgespuwd,
trekt de song zich op gang. Het resultaat is een logge mastodont
die zich traag maar zeker een weg naar je hersenpan beukt.
Na dat moment van – relatieve – rust gaat het tempo echter weer de
hoogte in en vliegen de dubbele basdrums en lekkere baslijntjes je
om de oren. Qua snelheid en agressie sluit ‘Ghost Neck’ dan ook
vlekkeloos aan bij de twee eerste nummers op ‘Snakes For The
Divine’.
High On Fire tracht er met ‘Fire Flood And Plague’ de vaart erin te
houden, maar het nummer is net dat beetje te rechttoe rechtaan om
ons van begin tot eind te kunnen boeien. Gelukkig voor ons zijn
daar nog ‘How Dark We Pray’ en ‘Holy Flames Of The Firespitter’.
Eerstgenoemde song kent misschien een rustige opbouw, op het einde
maakt Pike duidelijk waarom hij door Rolling Stone Magazine als één
van de twintig beste – nog levende – gitaristen wordt
bestempeld.
Beweren dat High On Fire staat of valt met Pike’s gitaarkunsten is
echter een brug te ver, want de uiterst krachtige en efficiënte bas
van Matz en de onophoudelijke roffels van Kensel zijn minstens even
indrukwekkend. Hoe goed het drietal wel op elkaar is ingespeeld,
toont het met ‘Holy Flames Of The Firespitter’: Pike die zijn
demonen een laatste keer ontbindt, Matz die zijn vingers aan gort
speelt en Kensel het laatste spatje energie uit zijn ledematen
perst.
‘Snakes For The Divine’ is een heerlijke plaat geworden. Door de
scherpste kant van zijn sound af te vijlen, heeft High On Fire een
groot risico genomen. Een berekend risico, zo blijkt, want de band
heeft geen greintje van zijn agressie en inventiviteit verloren.
Wat High On Fire op ‘Snakes For The Divine’ gepresteerd heeft, is
gewoon klasse. Grote klasse …