De tijd dat progressieve rock zowat het populairste muziekgenre in de mainstream was, ligt al lang achter ons. Toch is de punkbeweging er destijds niet in geslaagd om de definitieve doodsteek aan het genre te geven, want ook vandaag zijn er nog talloze bands die zichzelf als progressief bestempelen.
Vaak is er maar weinig vooruitstrevends aan dat soort bands en valt er zelden een idee te rapen dat veertig jaar geleden niet door Yes of Genesis had neergepend kunnen worden. Maar zoals elke regel heeft ook deze zijn uitzonderingen. Jaga Jazzist, het waanzinnig getalenteerde negenkoppig Noors collectief onder leiding van manusje-van-alles Lars Horntveth, is een band die als progressief kan bestempeld worden. Niet omdat hun muziek sterk lijkt op Pink Floyd van de jaren zeventig, maar omdat de band vanuit een rockbasis zichzelf album na album blijft heruitvinden. Echte vooruitgang dus.
Hun vijfde langspeler, One-Armed Bandit, past dan ook perfect in de evolutie van de band. Na de flirt met postrock op de uitstekende voorganger What We Must, keert Jaga Jazzist na vijf jaar terug met een album dat een nog meer hybride vorm van de band laat zien. De postrockneigingen zijn er nog steeds, de typische melodieën die voortgebracht worden door een hele vrachtwagencolonne aan instrumenten zijn even sterk aanwezig en de IDM-achtige ritmes en vreemde grooves zijn terug. En toch is dit duidelijk the next step in de muzikale ontdekkingsreis van Jaga Jazzist.
”Toccata”, de meest baanbrekende track op het album, toont dat met glans aan. Het nummer is niet minder dan een tour de force waarin de band aantoont zelfs het academisch minimalisme van Steve Reich naar zijn hand te kunnen zetten. De tien muzikanten van de band overspoelen de luisteraar met een repetitief, maar bijzonder rijk en gelaagd klankentapijt, terwijl een aantal blaasinstrumenten naar jazz neigende solo’s spelen. Jazz op z’n Mingus’ is dan ook nog steeds een bijzonder belangrijke component in de composities van Jaga Jazzist, ook al zouden jazzpuristen slechts hun neus ophalen voor de songs van de band.
Het is echter niet de enige opvallende track op het album. De titeltrack kenmerkt zich bijvoorbeeld door haar uitzonderlijk catchy melodielijnen, het is net alsof de band het artwork concept (een slot machine, oftewel een “one-armed bandit”) naar muziek heeft proberen te vertalen met breakdowns die klinken alsof de stereo plots tot een dergelijke casinomachine is gemuteerd. Nog plezanter wordt het in ”Music! Dance! Drama!” wanneer er enkele vleugjes elektronica worden toegevoegd, al is het vooral de band zelf die de haperingen en vreemde ritmes produceert. Ook in afsluiter ”Touch Of Evil” zijn de elektronische neigingen legio, met zelfs een als techno aandoende basdrumbeat en een baslijn die zo op een plaat van Squarepusher had kunnen staan.
One-Armed Bandit sluit meer aan bij de halsbrekende melodieën en ritmes van The Stix dan bij de eenvoudigere opzet van What We Must, maar toch voelt het album nog steeds aan als een stap vooruit en niet als een terugkeer naar een of ander oergeluid. One-Armed Bandit is vooral een ijzersterk album van een collectief dat zijn best zou moeten doen om teleur te stellen, en nu al mogelijk de jackpot van het jaar heeft afgeleverd. Ka-ching!
Jaga Jazzist speelt samen met bewonderaar Flying Lotus in de ABBox op 2 maart.