Het lijkt erop dat de eighties-revival eindelijk enigszins bekoeld is. Delphic laat zich op uiterst geslaagde wijze inspireren door de muziek die ons in de jaren negentig aan het dansen kreeg. Dat het verdorie tijd werd.
De tijden veranderen en we worden oud, zoveel is zeker. Midden jaren negentig verschenen de eerste elektronische acts op rockfestivals. Pukkelpop pionierde met een eigen dance stage (waar de eerste twee jaar The Chemical Brothers, Underworld èn The Prodigy nog relatief onbekend stonden te wezen) en iets voorzichtiger waagde ook Rock Werchter zich aan live-muziek-uit-een-doosje.
In 1997 leverde de doortocht van Daft Punk aldaar zelfs een memorabel radiomoment op: Jan Hautekiet en Marc Coenen stonden tijdens All Areas van op een veilige afstand naar het podium te kijken en begrepen niet waarom de jeugd uitgebreid uit haar dak ging. "Misschien worden we gewoon oud, Marc", mompelde Hautekiet nog vertwijfeld, terwijl op de achtergrond "Rollin’ & Scratchin’" de meute meedogenloos platwalste. We herinneren ons nog goed dat we toen "Inderdaad" richting radio riepen en een benenbrekend dansje placeerden halfweg de cursus statistiek.
Intussen is de dance-revolutie dermate vergevorderd dat je het podium niet meer op durft zonder sequencer, drumcomputer of ChaosBox in het zog. En dan besluiten enkele jonge Britse honden de rave waar het begin jaren ’90 allemaal mee begon retrogewijs te omarmen met een uitgekiend geluid dat ergens tussen vroege Prodigy, Orbital en Underworld rondzweeft. "Rave? Retro? Zijn we dan al zo oud? "Inderdaad", roept de 19-jarige buurjongen, terwijl hij met fluosticks het ritme van "Heads Will Roll" meedrumt en er — frankly — enigszins lachwekkend op rondhuppelt.
Elk geluid, elke chime, elke extra laag reverb en alle rinkelende bliepjes op Acolyte ademen rave-nostalgie. Maar we zijn er niet enkel uit jeugdsentiment al weken aan verslaafd. Wat Delphic voorheeft op de meeste rave-pioniers, is dat deze heren duidelijk niet knetterstoned en tevreden met zichzelf een geinige beat acht minuten lang laten doordenderen, maar er voortdurend aan blijven sleutelen. In de titeltrack weten ze op acht minuten tijd meer goeie ideeën aaneen te breien dan The Orb op hun hele output na Adventures Beyond The Ultraworld.
Delphic laat zich weliswaar inspireren door het gekende nineties rave-geluid, maar rijdt zich nergens vast in goedkope genre-oefeningen of plat epigonisme. Song als "Doubt" en "Halcyon" roepen onmiskenbaar vergelijkingen op met Klaxons, die enkele jaren geleden beweerden de nu-rave te hebben uitgevonden, maar klinken een pak beheerster. Het intrigerende "This Momentary" leunt zelfs meer aan bij het kale geluid van pakweg The XX.
Bovendien heeft Delphic al evenmin last van oogkleppen of een teveel aan sérieux, getuige de extra scheut eighties-kitsch die ze met graagte aan hun songs toevoegen. "Submission" is een bastaardkind van The Pet Shop Boys en Jimmy Somerville, inclusief gitaarsolo. "Counterpoint" is Bloc-Party-zonder-diploma maar mèt een heuse galmende Edge-gitaar.
In tegenstelling tot de nu-rave van Klaxons en co, weet Delphic al die invloeden en ideeën in composities te gieten, die slechts één kant tegelijk uitgaan, maar voldoende verrassende wendingen hebben om ook zonder nabije dansvloer of joint te blijven boeien. Zo fietst Acolyte vrolijk langs alle valkuilen van de nineties-dance en recente revivalpogingen heen en krijgt het genre een stevige adrenaline-injectie.Het is dan ook de beste rave-plaat sinds Orbitals onvolprezen In Sides en allicht een van de beste dance-platen die in 2010 zullen verschijnen.