Zestien jaar geleden werd de black metal-wereld opgeschrikt door de moord op één van zijn bekendste gezichten: Euronymous, gitarist bij (The True) Mayhem. Zijn moordenaar Varg “Burzum” Vikernes zal dit jaar uit de gevangenis ontslagen worden. Vreemd genoeg zal de muziekstijl die hij zo veel jaar geleden mee hielp vormgeven, vandaag niet eens zoveel anders klinken.
Conservatief zijn ze immers wel, die metalheads. De krijtlijnen die begin jaren negentig uitgetekend werden, worden immers nog steeds door het gros van de bands gevolgd alsof met de dood van Euronymous ook meteen de tijd zelf stilgezet werd. Uiteraard zijn er een aantal subgenres ontstaan, maar meer dan wat verfraaiingen hielden die niet in. Zelfs een geprezen groep als Wolves In The Throne Room houdt zich in essentie aan de voorgeschreven regels.
Op het “doorbraakalbum” Two Hunters experimenteerde de band weliswaar voorzichtig met avant-garde-invloeden maar daar valt op het — overigens uitstekende — Black Cascade nog weinig van te merken. Het enige opvallende is dat de vier nummers allen moeiteloos over de tien minuten gaan. Verder blijft de band zweren bij een uitgekiende mix van de vroege Enslaved en Emperor (luister maar naar “Ahrimanic Trance” of “Ex Cathedra”), waarin epische grandeur, snijdende gitaren en ijselijk gegil gekoppeld worden aan te breken snelheidsrecords waarbij de voet nauwelijks van het gaspedaal gehaald wordt.
Het gebrek aan “originaliteit” mag echter de — euhm — pret niet drukken, want zoals Wolves Of The Throne Room op zijn vorige twee albums al bewees, is dit een band die black metal uitzweet uit al zijn poriën. Black Cascade is niet minder dan een hommage aan en voortzetting van het beste dat het meest duistere der metalen uit de Noorse bossen tevoorschijn wist te halen. Net geen vijftig minuten lang wordt een grimmige wereld van misantropie, haat en verderfelijkheid gecelebreerd.
Dat niet alleen de Amerikaanders met de erfenis van Euronymous en de zijnen aan de haal mogen gaan, bewijst het Noorse Orcustus. Want indien iemand hierover zijn geboorterecht claimen mag, dan zijn het de stoere nazaten van de vikingen wel. Hoewel Orcustus met zijn gelijknamige plaat debuteert, heeft de band nu al een cultstatus verworven dankzij twee e.p.’s. Bovendien telt de groep (opgericht in 2002) leden van zowel Gorgoroth (gitaristen Tormentus en Infernus) als Enslaved (drummer Dirge Rep) in zijn rangen.
Met zoveel adelbrieven onder de arm zou Orcustus niets anders dan een splinterbom moeten zijn. Helaas is het tegendeel veeleer waar. De generische black metal (bestaat er andere?) is zwaar schatplichtig aan Darkthrone, maar weet in tegenstelling tot bijvoorbeeld Wolves In The Throne Room zich onvoldoende van het peloton te onderscheiden. Uiteraard blijft het fijn kerken branden en mede drinken uit de schedels van verslagen vijanden op de zoetgevooisde tonen van het botten vermalende “Jesus Christ Patricide” of het vlees vermalende “Ego Sum Chaos”, maar na enkele nummers verzandt het allemaal wat te veel in routine en aha-erlebnis om nog te begeesteren.
Nochtans tracht Orcustus in tegenstelling tot Wolves In The Throne Room meer variatie in de nummers te brengen en niet alleen te zweren bij snel-sneller-snelst of een continue blastbeat, zie bijvoorbeeld het uitgekiende gebruik van de dubbele basdrum in “Conversion”. Wat Orcustus echter finaal nekt, is de rauwheid en compromisloosheid die de band laat horen. Hoe absurd het ook moge klinken, zelfs bij black metal speelt een zekere esthetiek een rol.
Het slagveld waarover Varg Vikernes zestien jaar geleden heerste, is niet meer. De protagonisten van toen identificeren zich niet meer met hun jeugdige ik en het is nog maar de vraag of Vikerness welkom is. Maar de muziek zelf leeft nog steeds voort en klinkt nog even spannend, duister en maniakaal als vroeger. Conservatisme is niet altijd een lelijk woord.