Anthony
Kiedis en Flea mogen de grootste drukdoeners bij de Peppers zijn,
de bezigste bij is zonder twijfel John Frusciante. Tijdens zijn
donkere dagen als op heroïne voortgedreven kluizenaar stampte hij –
op dat moment afgescheurd van de band – een solocarrière uit de
grond waarin hij doorheen vijftien jaar en tien langspelers
muzikaal experiment over commerciële vatbaarheid liet triomferen.
Voor zijn jongste release dacht hij zijn meest poëtische en hechte
concept tot nu toe uit: ‘The Empyrean’ (door onder meer Dante al
gebruikt om de hoogste hemelkoepel te beschrijven) vertelt in
verschillende cycli de strijd tussen twee personages die in één en
dezelfde geest leven. Laat de hoogdravende thematiek je echter niet
verblinden: terugkerende motieven rond het pendelen tussen hemel,
hel en aarde op zoek naar geborgenheid én isolement leiden tot
enkele logge lyrics, maar zoals altijd moet je bij Frusciante
vooral genieten van de muzikale sfeerschepping.
Hij blinkt uit in de ambacht van songwriting en weet ook op ‘The
Empyrean’ bij momenten weer te verbazen met perfect
uitgebalanceerde constructies. Frusciante zorgt ervoor dat zijn
nummers lichtverteerbaar blijven, maar voorziet steevast een
experimenteel randje om het prefabgevoel te bevechten: ‘Enough Of
Me’ bezit bijvoorbeeld een oerdegelijke, bijna traditionele
rockmelodie die meteen blijft hangen, maar differentieert zich
dankzij de spitsvondige toevoeging van de sambaballen die op het
einde de weg effenen voor een elektrische gitaarjam die na een
relaxte start het vuur aanwakkert. Binnen het funky ‘Unreachable’
zorgen stemeffecten voor een bevreemding, wat het tot een
liefdesbaby van Lenny Kravitz en The Mars Volta maakt.
Net als bij zijn lyrics, staat de drang naar complexiteit ook de
slaagkans van de melodieën op ‘The Empyrean’ soms in de weg. ‘God’
blijft twijfelen tussen een afgeschuurde rocksong en rhythm &
blues met doelloosheid ten gevolg. Ook ‘Dark/Light’ gaat meanderend
uit de bocht: de vocale mix staat in het begin de verstaanbaarheid
in de weg waardoor het eerste luik eerder een effect dan een song
lijkt. Zoals de titel belooft krijgen we na een volta het hemelse
licht te zien door middel van gesamplede koorpartijen die tot
betreurens toe blijven aanslepen. Geïnspireerd door enkele epische
werken verbrandt Frusciante wel meer zijn vingers aan kwantiteit:
de openende instrumental ‘Before The Beginning’ is een lekker
mellow vingeroefening die met negen minuten duurtijd echter veel te
lang aansleept om de luisteraar een plaat binnen te loodsen. Van de
drie epen op dit album is de verrukkelijke rocksong ‘Central’ dan
ook de enige geslaagde die zonder problemen een lijviger speelduur
kan vullen en zelfs kracht wint dankzij de lange staart.
Frusciante zou baat hebben bij enige economisering. De beste lyrics
zijn eigenlijk te rapen bij de sfeervolle Tim Buckley-cover ‘Song
To The Siren’ (met eervolle vermelding voor “I’m as troubled as
the tide: should I stand amidst the breakers of should I lie with
death my bride“); het uitgepuurde ‘Heaven’ – een gitaar en een
stem storten een ziel uit – toont dat meeslependheid gemakkelijker
te bereiken valt met de effecten op een laag pitje. ‘The Empyrean’
is niet ’s mans beste album, maar toont ondanks de tekortkomingen
toch nog steeds zijn talent. Het lidmaatschap van een supergroep
belet hem niet in zijn vrije tijd duisterder hoekjes op te zoeken,
waarin hij zich profileert als een muzikale avonturier en bovendien
een soepeler zanger dan Kiedis, hoewel hij de diepe buikstem op
‘One More Of Me’ beter aan Nick Cave zou overlaten. Iets minder art
fartiness op de volgende langspeler – waar hij as we speak
al aan schrijft – en die wordt een nieuw hoogtepunt.