
PIAS / Wall of Sound, 2008
Alsof we hen nog niet dankbaar genoeg mogen zijn voor hun eigen
pareltjes, heeft Massive Attack er nu ook voor gezorgd dat de
überdiva Grace Jones op een waardevolle manier haar weg naar de
bühne terugvond. Het Jamaicaanse schone beest betrad in de jaren
zeventig als topmodel én muze van Andy Warhol het New Yorkse
clubcircuit en groeide uit tot een legende. Al snel werd ze berucht
omwille van haar excentrieke look en dito grillen, maar met
legendarische hits als ‘Pull Up To The Bumper’ en ‘Slave To The
Rhythm’ mag ze zich meer dan een socialite noemen. Een decennium
lang was ze niet uit de schijnwerpers weg te denken, maar na een
piek met haar optreden als Bondgirl in ‘A View To A Kill’ doofde
haar carrière langzaamaan uit naarmate het einde van de eighties
naderde. Het pop-house gedrocht ‘Bulletproof Heart’ was haar
laatste stuiptrekking; nadien verdween ze in een bijrol waarbij ze
als special guest op ettelijke gala’s en fuiven haar grote hits tot
in de eindigheid moest herkauwen. Pogingen om een volgende plaat op
te nemen belandden voorgoed in de studiokluizen, waardoor berichten
over een nieuw project een jaar geleden ook maar lauwtjes onthaald
werden. Dit totdat Massive Attack haar in juni laatstleden
programmeerden voor een volledige show op hun Meltdown Festival,
alwaar ze een verpletterende induk naliet. Een retraite met de
crème de la crème uit de business (Sly and Robbie! Tricky! Brian
Eno!) had Jones duidelijk deugd gedaan en plotsklaps viel haar meer
waardering te beurt dan ze tijdens haar hoogdagen in ontvangst
mocht nemen. Ze zette haar triomftocht door tijdens de
zomerfestivals – we mochten zelf getuige zijn van haar schitterende
set op de Lokerse Feesten – en komt nu uit met één van de meest
geanticipeerde platen van het najaar.
De eerste helft van ‘Hurricane’ is ronduit subliem te noemen: een
perfecte evenwichtsoefening tussen iconische herkenbaarheid en
radicale modernisering. Sommige sneden van dit album tonen Jones
zoals we haar nog nooit tevoren hoorden. De fenomenale single
‘Corporate Cannibal’ sluit aan bij het meest obscure werk van
Massive Attack en speelt in op de twee facetten waartussen Jones’
imago al meer dan dertig jaar pendelt: ijzingwekkend angstaanjagend
doch moordend sensueel. Haar stem galmt vanuit de onderbuik over
slepende mystiek die langzaamaan de beheersing verliest in een
paringsdans tussen elektrische rock en triphop. De titelsong van de
plaat laat Grace terugkeren naar het clubcircuit. Deze keer
schrijdt ze echter niet getooid met pluimen over de rode loper
Studio 54 binnen, maar leidt Tricky haar langs de achterdeur naar
de verhitte undergroundscene van Bristol. Een hele opluchting na de
vreselijke experimenten met kitscherige house, maar dankzij het
huwelijk met duistere reggae alsnog vintage Jones. Ook de
openingstrack ‘This Is Life’ koppelt oud en nieuw – reggae in de
mix met triphop – aan spannende resultaten. Dat is meteen de klasse
van deze producties: een heruitvinding van een icoon van weleer is
niet zo moeilijk, maar het behoud van persoonlijkheid wordt daarbij
nogal eens uit het oog verloren.
De nostalgici zullen ook blij zijn te horen dat deze madam haar
oude truuks nog niet verleerd is. In ‘William’s Blood’, een
discoklassieker voor de 21e eeuw, hoor je een lichte echo van
‘Slave To The Rhythm’: de retour van de disco diva gepeperd met een
knipoogje richting gospel en enkele snerpende gitaren. De
openhartigheid van de diva is het nieuwe element hier: voor het
eerst licht ze in haar muziek een tipje van de sluier over haar
jeugd op – je hoort haar vader, een predikant, zich letterlijk
afvragen waarop ze niet in zijn voetsporen wil volgen (“Why
won’t you be a Jones?”). Op ‘I’m Crying (Mother’s Tears)’
durft de anders zo ongenaakbare Jones zich voor het eerst zelfs
even kwetsbaar op te stellen, waardoor de ballade eens een
hoogtepunt op haar plaat vormt in plaats van een verplicht
nummertje, zoals enkele behoorlijk artificiële boeltjes op haar
vorige albums aanvoelden.
Na een vlekkeloos sextet zakt ‘Hurricane’ toch even in elkaar.
‘Love You To Life’ wil heen en weer laveren tussen ‘Nightclubbing’
en ‘La Vie En Rose’, maar verbleekt door het fletse refreintje
falikant in het gezelschap van zulke titanen. Een waar dieptepunt
is ‘Sunset Sunrise’, een afgezaagd deuntje dat de immer bruisende
Jones toch even pensioensgerechtigd laat klinken. Gelukkig breit
het ingetogen experimentele ‘Devil In My Life’, met een orkestrale
finale als kers op de taart, alsnog een climax aan
‘Hurricane’.
Als we die twee missers even buiten beschouwing laten, horen we de
grandioze terugkeer van een legende. ‘Hurricane’ behoudt Jones’
vertrouwde attitude, maar onderwerpt deze aan enkele spannende
experimenten. Bovendien hoorden we haar expressieve stem nog nooit
zo sterk gesculpteerd als hier. Geen wonder dat de plaat opent met
de stelling “This is my voice, my weapon of choice”. Niet
alleen maakt ‘Hurricane’ na bijna twintig jaar stilte de
wansmakelijke fout van ‘Bulletproof Heart’ ongedaan, dit album kan
zelfs zonder schroom naast haar klassieke ‘Nightclubbing’-plaat
gelegd worden.