Met een plaat over het levensverhaal van de moeder van hun frontman is The Acorn wel heel ver verwijderd van het rebelse karakter dat popmuziek ooit had. Geeft niet, want Glory Hope Mountain is een plaat om onder de sterren te beluisteren, ver weg van de barricaden.
Een van de grote nadelen aan het indiewereldje is dat platen niet overal even snel te vinden zijn. Of toch niet voor keurige jongens en meisjes die hun cd’s netjes in de winkel kopen. Voor hen is nu eindelijk ook Glory Hope Mountain hier beschikbaar, het in september vorig jaar in Canada verschenen tweede album van The Acorn.
The Acorn is een zeskoppig gezelschap uit Ottawa rond Rolf Klausener. Die laatste bevestigt zichzelf met deze plaat als een songschrijver om rekening mee te houden. Voor dit album haalde hij inspiratie uit het levensverhaal van –bemerk de gelijkenis met de albumtitel- Gloria Esperanza Montoya, zijn uit Honduras afkomstige moeder. De rode draad die hierdoor ontstaat doorheen deze opvolger van het in 2004 verschenen The Pink Ghosts maakt dat Glory Hope Mountain zich aandient als verwant van South San Gabriels parel The Carlon Chronicles.
Laatstgenoemd album was uiteraard opgebouwd rond een fictief karakter en had een hoger zondagavondgehalte dan Glory Hope Mountain, maar toch is de vergelijking nog zo gek niet. Niet alleen omdat “Flood Pt. 2” muzikaal behoorlijk wat gelijkenissen vertoont met South San Gabriel, bovenal bezitten beide albums een gelijkaardig meeslepend karakter. En dat is absoluut een compliment aan het adres van Klausener en zijn band.
Hoewel het thema van de plaat zorgt dat het album een meerwaarde heeft tegenover de doorsnee indierockplaat met folkinslag, is het niet noodzakelijk die achtergrond te kennen of uit te pluizen om tot optimaal luistergenot te komen. The Acorn maakt namelijk mooie, zachtaardige luisterliedjes die zich zelden of nooit opdringen aan de luisteraar en een geheel eigenlijk leven op de achtergrond lijken te leiden. Zelfs de even plotse als kortstondige gitaaruithaal in het verder geheel ingetogen “Even While You’re Sleeping” komt volkomen natuurlijk over.
Op zich brengt The Acorn folksongs, al laten ze zich niet makkelijk in een hokje duwen. Af en toe daagt er, bijvoorbeeld in “Glory”, een gitaarmelodie op die bij americana aanleunt, dan weer doen, zoals in Crooked Legs”, zuiderse klanken hun intrede en lijken de opzwepende ritmes aan te geven dat een feestje niet lang op zich zal laten wachten.
Zover komt het uiteindelijk niet op Glory Hope Mountain, maar desondanks is het twaalf keer raak. Met als uitschieter “Oh Napoleon”, dat zo subtiel zijn schoonheid op je afvuurt dat het niet anders kan dat Glory Hope Mountain een plaat is die lang zal meegaan.
Her en der wordt The Acorn al eens vergeleken met Fleet Foxes en Arcade Fire. Kwalitatief staat The Acorn zeker op dezelfde hoogte als Fleet Foxes, maar, om met beide voeten op de grond te blijven, Glory Hope Mountain heeft niet de levensveranderende impact van Funeral, al spreekt het voor zich dat dat een eigenschap is waar weinig platen op kunnen bogen.