



Ook al rolt het lekker, Gomorra is een naam die ik zelfs niet
aan mijn hamster zou geven of het beestje is meteen gedoemd tot een
gruwelijke marteldood. De stad die God omwille van de
‘verdorvenheid van de inwoners’ met een regen van zwavel en vuur
van de kaart liet vegen, het is niet verwonderlijk dat Roberto
Saviano net deze titel aan zijn boek over de Napolitaanse maffia
gaf. De onderzoeksjournalist stootte in zijn undercover speurtocht
naar de waarheid achter de onderwereld van de ‘Camorra’ (ofwel ‘het
systeem’) op een afvalberg aan publieke geheimen, wanpraktijken en
onopgeloste moorden. Alle mythen bleken waar, de arme drommel werd
meermaals met de dood bedreigd en leeft momenteel zelfs
ondergedoken. Dat komt ervan als je je curieuzeneus in de
vuilzakken van de mobsters steekt, die het schone Napels
niet alleen zijn prikkelende geurtje meegeven (ze wachten er nog
altijd op de mannen van de vuilkar), de gezonnebrilde peetvaders
hebben ook minder opzichtig alle touwtjes achter de schermen in
handen.
‘Gomorra’ is geen boek voor Jip en Janneke: een kluwen van
namen, personages en complexe gebeurtenissen waarin je eindeloos
kan verdwalen en verdrinken. Eerder dan een verhaal van individuen
geeft het een raak geschetste dissectie van de corrupte wirwar van
witwaspraktijken, sluikstortingen, wapen- en drugshandel en
omkoopschandalen waar de armste bevolking van Napels zich – vaak
zonder andere mogelijke uitweg – mee inlaat. Matteo Garrone plukte
uit het boek vijf verhalen, die elk een tak van de
business belichten en verweefde ze tot één ruw, rauw en
authentiek beeld van de Cammora vanop de eerste rij. De cynische
regisseur sleurt je mee door de donkere, natte gangen waar op de
ene verdieping drugs wordt gedeald, terwijl één etage lager een pas
getrouwd koppeltje het vluchtige geluk tegemoet wandelt. Het is een
unieke blik achter de gesloten rolluiken waar iedereen, maar dan
ook echt iedereen, onverwacht een blauwe boon tussen de ribben kan
vangen.
Garrone stelt niet de hoge piefen scherp, maar zoemt in op vijf
personages die de wanpraktijken van de Camorra zwijgzaam en
lijdzaam moeten ondergaan. Nee, veel keuze heb je niet als je
geboren wordt in één van de barakken van appartementsblokken, een
wildcard naar de volgende ronde is nooit gegarandeerd. Het Systeem
is heel simpel: je moet een kant kiezen. Wanneer de jonge Toto op
symbolische wijze wordt ingewijd (hij moet in kogelvrije vest een
kogel opvangen), is hij maar wat trost op de blauwe plek die hij
eraan overhoudt. Hij moet echter elke dag blijven bewijzen dat hij
aan de ‘goede’ kant staat. Twee andere pubers weigeren kleur te
bekennen en gedragen zich als ‘anarchisten’ binnen het systeem. Ze
bedriegen iedereen, geloven alleen in hun grote voorbeeld Tony
Montana en proberen alles uit: wapens bemachtigen, drugs stelen,
hoeren versieren en overal keet schoppen. Een doorn is het oog van
de meedogenloze dons. Naast het beslissen over wie je bent en of je
het recht heeft om te blijven leven, legt de Camorra ook als een
logge octopus beslag op alle mogelijke takken van de economie. Ze
werken met geldlopers, zoals don Ciro die in het hartje van de wijk
het zwijggeld rondbrengt en verdienen dikke stapels briefjes met
o.a. drugs, illegale namaakhandel in haute couture en
afvaltransporten. Vaak levensgevaarlijk, giftig afval dat in
verlaten groeves wordt gedeponeerd of zelfs op landbouwgrond. Het
zijn illegalen die het vuile werk moeten opknappen of kinderen die
een paar euro willen bijverdienen.
Niemand is onschuldig, niemand is beschermd, niemand blijft
gespaard. Mensen komen aan hun einde tijdens een rustige
relaxatiesessie in de sauna of wanneer ze net een meisje aan het
versieren zijn. De Camorra werd nog nooit zo ongeromantiseerd en
objectief over het beeld uitgesmeerd. De camera velt geen oordeel,
maar stelt vast. Met een kruising tussen een realistische
gangsterfilm en een filmische documentaire, voelt deze film
gevaarlijk echt aan. Garrone werkte, naast professionele acteurs,
ook met een bende amateurs met kennis van het dialect en het
onderwerp en alle scènes werden op locatie opgenomen, met als het
ware de adem van de gangsters in de nek. Gebaseerd op waargebeurde
feiten en uit de eerste hand opgetekend, toont ‘Gomorra’ niet de
Cola Lightversie zoals we die van het veilige, witte doek kennen,
maar hoe het er helaas in het echt aan toe gaat. Geen sfeervolle
Nino Rota-deuntjes dus, maar – op een paar Italiaanse plakkers na
dan – de ijzige stilte van de naderende dood, geen charismatische
Tony Soprano om stiekem voor te supporteren, maar jonge en minder
jonge spaken in een eeuwig draaiend wiel van corruptie, moord en
hebzucht.
Gomorra’ is the real deal en het komt bikkelhard aan.
Bloed spettert, angstzweet stinkt, geld ritselt en de machtigen
hebben zelfs geen plek meer voor een hart onder het gebronsde
macholijf. Elk schot gaat door merg en been, elke angstige blik
blijft aan het zieltje kleven. Het is onthutsend, meedogenloos en
ongelooflijk spannend en fascinerend om – met veel afschuw – naar
te kijken.