Met de staalharde, ongeromantiseerde mokerslag die Gomorra vier jaar geleden was, had de Italiaanse regisseur Matteo Garrone niet alleen een schitterend portret van de Napolitaanse maffia en zijn ontzagwekkend ver reikende invloed getekend, hij had mijn daaropvolgende vakantie naar Napels ook in een ander, schaduwrijk daglicht gesteld. Bergen afval brachten weinig verantwoorde praktijken uit de film in herinnering en in elk jongetje en elke bejaarde man zag ik een lid van de Camorra die zonder boe of bah een schietpartij zou kunnen ontketenen. Tien dagen later bleek de stad aan de voet van de Vesuvius echter, ondanks zijn arme inwoners en immer aanwezig afval, best nog wel de moeite waard te zijn, doordrongen van die typisch Italiaanse sfeer, die zowel een aangename drukte als een kabbelend vakantiegevoel uitademt. Dat wil Garrone ook graag aantonen in zijn nieuwe film, het in theorie als een komedie opgevatte Reality, dat in de praktijk echter vooral een mislukte genreswitch blijkt.
De mensen in Napels hebben ook hier nog steeds de grootste moeite om op legale wijze de touwtjes aan elkaar te knopen, dus worden er wat clandestiene dingen uitgestoken met keukenrobots, maar ze hebben één grote hoop op een beter leven: Grande Fratello. U hoeft geen talenknobbel te zijn om uit te pluizen dat het hier gaat om de Italiaanse versie van het ook bij ons ooit immens populaire Big Brother, het programma dat uiteindelijk slechts een voorbode bleek voor alle rommel die sindsdien onder de noemer reality tv op uw televisiescherm is gesmeten. (Fout weetje om mee uit te pakken op café: de officieuze naam van de Zuid-Afrikaanse versie luidt Grote Broer Koekeloer.) Luciano, een visverkoper en parttime drag queen op trouwfeesten, doet aanvankelijk enkel auditie om zijn kinderen te plezieren, maar wanneer zijn gesprek met de makers naar eigen zeggen niet minder dan fantastisch verloopt, is hij vastberaden om een plekje in het huis te bemachtigen. Aanvankelijk allemaal tot groot jolijt van zijn familie en vrienden, maar wanneer Luciano lichtjes paranoïde wordt en overal controleurs van het programma meent te zien, laten ook zij hem in de steek.
Garrone ruilt de harde, objectieve registratie van een sociaal fenomeen als de Camorra dus in voor een meer satirische blik, en dat hoeft op zich nog niet zo’n hemelsbreed verschil te zijn. Ook al oogt de Napolitaanse zon dan iets aangenamer in Reality,de Italiaan heeft nog steeds een voorliefde voor een schoudercamera die de personages doorheen hun dagelijkse beslommeringen op de huid zit, waardoor de authenticiteit stilistisch nog steeds bewaard wordt. De respectieve opening- en slotshots staan daar met hun extreme tracking-in of tracking-out dan weer helemaal tegenover, in een weinig subtiele, maar daarom niet minder effectieve metafoor voor George Orwells ‘Big Brother is watching you’-idee.
Filmen kan hij dus nog steeds, maar het in elkaar zetten van een scherpe, komische intrige en die vervolgens vorm geven met genuanceerde, helder getekende en toch grappige personages, dat blijkt een probleem. Toegegeven, er sluimert altijd wel iets karikaturaals aan de vurige manier waarop de modale Italiaan doorgaans hevig gesticuleert en vurige tirades houdt over de meest banale dingen, maar dat betekent niet dat je ermee wegkomt als je driekwart van je film bevolkt met wel erg stereotiepe doorsnedes van de Italiaanse onderklasse, die naast uiterst smakeloos ook indrukwekkend zwaarlijvig blijken te zijn. Die randfiguren – in alle betekenissen van het woord – hebben een duidelijke functie in de plot, want ze dienen als parameters voor Luciano’s Big Brothergekte, maar dat neemt niet weg dat hun aanwezigheid vooral ergert, en zelfs afstoot.
Welkome uitzonderingen hierop zijn Luciano, zijn vrouw Maria, en zijn collega slash hulpje Michele. Aan Luciano wordt immers voldoende schermtijd besteed om hem min of meer van een te volgen evolutie te voorzien, en Aniello Arena lijkt als enige van de hele cast over iets te beschikken dat we gevoel voor komedie zouden durven noemen. Maria fungeert als een logisch klankbord voor haar in achtervolgingswaanzin verzinkende man, en is de enige van Luciano’s familie wiens kijk op de hele zaak ongeveer begrijpbaar is, wat haar een stuk minder irritant maakt dan alle tantes en nonkels die te pas en vooral te onpas hun mening spuien over heel Luciano’s deelname aan het programma. Het meest genietbaar echter is Michele, die als werknemer van Luciano’s zaak zijn werk verliest wanneer die, met de winstprijs van Grande Fratello in het achterhoofd, de boel verkoopt. Erger dan de slechte financiële toestand waarin hij zich bevindt, is voor Michele echter de manier waarop zijn vriend Luciano zich in een pure manie verliest, en Nando Paone weet zo van hem het meest ontroerende personage uit de hele film te maken.
Dat de enige ietwat tragische figuur een van de meest kwalitatieve aspecten van Reality vormt, toont echter aan dat er flink wat schort aan deze sociale satire. Het voornaamste is dat de prent nogal tussen twee stoelen valt; Matteo Garrone verklaarde zelf al dat er van de oorspronkelijke komediepremisse werd afgeweken tijdens het maken van de film, en dat zie je aan het eindresultaat. Vooral qua structuur zit de plot niet juist; het duurt al een vol halfuur voor Luciano aan zijn Big Brother-avontuur begint, en van zodra je als kijker doorhebt dat hij nooit van z’n leven in dat televisiehuis terecht gaat komen, valt de hele boel stil. De arme man ontwikkelt een soort tv-paranoïa, dat is duidelijk, maar aan die eenvoudige toestand, waar weinig of geen vooruitgang in zit, wordt het gros van de speelduur gespendeerd. Op de duur wordt die hele situatie zo langdradig, dat het besef begint door te sijpelen dat de makers geen flauw benul hebben waar ze naartoe willen; een besef dat pijnlijk hard bewaarheid wordt in de laatste, richtingloze akte van de film.
Ergens in Reality sluimert er nog wel wat talent van de cineast die met zijn vorige film zoveel indruk maakte, en het zou wel erg ongenuanceerd zijn om de film over de hele lijn als barslecht af te doen, maar dat neemt niet weg dat je deze stap in Garrone’s carrière niet echt als geslaagd kunt kwalificeren. ’t Is te hopen dat zijn volgende nog eens eentje wordt van het kaliber Gomorra; optimisten als wij zijn, houden we de goede moed erin, met, als aanmoediging aan Garrone’s adres, de slogan van Grande Fratello-winnaar Enzo: ‘Never give up.’