Was Ballad Of The Broken Seas een van de kleppers van 2006, de opvolger maakt minder indruk. Isobell Campbell en Mark Lanegan doen hun trucje van twee jaar geleden nog eens dunnetjes over, met navenant resultaat: Sunday At Devil Dirt weet maar matig te boeien.
En toen was het sprookje plots uit. Toen twee jaar geleden Ballad Of The Broken Seas verscheen, was de wereld vol lof over de samenwerking tussen de verterende Isobel Campbell en de grote boze wolf Mark Lanegan. Tot dat vermaledijde concert in de Vooruit, waar niet aan de verwachtingen werd voldaan. Strijkers kwamen uit een doosje en zowel Campbell als Lanegan leken andere zaken aan het hoofd te hebben dan hun eigen concert, laat staan dat ze leken te beseffen dat ze het podium deelden.
Met de nodige scepsis richten we ons op de nieuwe studioplaat, temeer omdat de soloplaat die Isobel Campbell tussendoor uitbracht —Milkwhite Sheets— niet bepaald een diepe indruk heeft nagelaten. En ook Sunday At Devil Dirt klinkt op het eerste gehoor niet echt als de plaat van het jaar. Herhaling lijkt centraal te staan op een plaat die, laten we wel wezen, bulkt van de inspiratieloosheid. Maar zelfs al is Sunday At Devil Dit niet meer dan een gemakzuchtig vervolg op en bij momenten doorslag van zijn voorganger, nu en dan valt een rilling niet te onderdrukken.
Dat is het geval wanneer Lanegan, dreigender dan ooit, zingt over ’Babylon burning’ in "The Raven". Zelfs naar zijn doen legt de man ongelooflijk veel dreiging in zijn stem tijdens dit nummer en moet je, niet voor het laatst, denken aan de Songs Of…-platen van Leonard Cohen. Inderdaad, het contrast met de verbeelde onschuld van Isobel Campbells stem, staat bij momenten nog steeds garant voor een wonderschoon resultaat.
Al is het niet al goud dat blinkt. "Salvation" bijvoorbeeld, weegt, alles in acht genomen, simpelweg te licht om geloofwaardig te zijn. De retroklank van "Shotgun Blues" kampt evenzeer met een geloofwaardigheidsprobleem en roept de vraag op of het duo niet te veel naar studiotrucjes grijpt om tot een eindresultaat te komen.
Daar staan echter kleppers tegenover die alle kritiek van tafel vegen en het uitbrengen van deze plaat absoluut verantwoorden, zoals het sobere en zwaar verslavende "Something To Believe". Het zinderende "Come On Over (Turn Me On)" behoort eveneens tot het soort nummers waar je maar geen genoeg van krijgt. Met zijn middernachtelijke atmosfeer grijpt "Come On Over" je bij je nekvel om je onder te dompelen in een bad van passionele hartstocht. De song is hoe dan ook zowat het beste nummer dat dit tweetal al heeft opgenomen.
Maar ondanks zulke creatieve hoogstandjes blijft Sunday At Devil Dirt niet meer dan een erg wisselvallige plaat die je het ene moment in vervoering weet te brengen en het andere ogenblik ronduit verveelt. De feeërieke sfeer van een parel als "Trouble" krijgt door de aanwezigheid van een niemendalletje als "Sally Don’t You Cry" niet de kans om te schitteren zoals het hoort. Daardoor is deze plaat het ergste dat Ballad Of The Broken Seas kon overkomen: een plaat van dergelijk kaliber verdient immers een waardige opvolger en geen wispelturig werkstuk zoals Sunday At Devil Dirt.
Isobel Campbell en Mark Lanegan komen op 7 juni naar de AB.