“Het mag traag gaan. We zullen wel zien wanneer we nog iets opnemen. Eerst gaan we andere dingen doen.” Zo klonk het eind 2005 nog weinig enthousiast uit de mond van Avey Tare, gitarist en één vierde van Animal Collective (AC), de even wisselvallige als geniale experimentele indieband. Maar kijk: goed anderhalf jaar, een knappe e.p. en een waslijst aan zijprojecten later, presenteren de heren ons Strawberry Jam, zoniet hun beste dan toch hun meest consistente plaat tot op heden.
Het zat eraan te komen. Op voorganger Feels klonk AC al toegankelijker dan ooit en die ingeslagen weg wordt verder bewandeld op Strawberry Jam, waar liedjes met strofes, een refrein en gemakkelijk mee te neuriën melodieën in de meerderheid zijn en de naar wierook en andere onwelriekende middelen ruikende lappen ambient tot een minimum worden herleid. Which is nice, want laat het nu net die uitgesponnen sfeerstukken zijn die van alle voorgaande platen van het viertal zulke taaie brokken maakten. Voor elke futuristische popsong als “Leaf House” werd ons een oeverloos voortkabbelend “Visiting Friends" in de maag gesplitst, voor elke spastische knaller als “Grass” moesten we een hersendodend “Daffy Duck” ondergaan.
Niet zo op Strawberry Jam. Hier klinken Geologist en Co van begin tot eind toegankelijk en upbeat, evenwel zonder daarbij een greintje aan authenticiteit en innovatiedrang in te boeten. Want het resultaat mag dan wel niet de meest verrássende plaat van het collectief zijn, hen nu plots mainstream of Strawberry Jam een doordeweeks album noemen zou overdreven zijn. AC is nog steeds behoorlijk knettergek en de songs zitten ook nu nog volgestouwd met bliepjes en bellen, grommende monsters, vreemde samples en andere onplaatsbare, licht verontrustende klanken.
Het eerste wat opvalt, amper enkele tellen ver in opener en eerste single “Peacebone”, is de helderheid van de vocals. Waar we vroeger het raden hadden naar het thema van de songs door de vervormde of in de mix begraven stemmetjes, zijn de lyrics op Strawberry Jam voor het eerst duidelijk te verstaan. En wat blijkt? Tekstschrijver Avey Tare heeft het onder meer over dinosaurussen, boulimische vegetariërs en Jack The Ripper. Welaan dan. Kindvriendelijker zijn de Beach Boys-harmonieën van “Chores” en “Winter Wonderland”, beiden gezegend met een refrein waar ze bij Studio 100 een arm of twee voor veil zouden hebben.
Maar de kracht van Strawberry Jam zit in het midden. Het machtige tweeluik “For Reverend Green” en “Fireworks” toont de band in grootse doen en vormen samen het briljante hoogtepunt van de plaat. “I think it’s the best we ever played it now” schreeuwt Tare in “For Reverend Green”, opgedragen aan de tourmanager, en hij zou best wel eens gelijk kunnen hebben. “Fireworks” dendert als een sneltrein verder om pas aan “#1” tot stilstand te komen. Enkel “Cuckoo Cuckoo” dreigt even in vervelend geneuzel te vervallen, maar wordt voor het zover kan komen gered door een prachtig stukje klassieke piano.
Wat psychedelische indiepop betreft, heeft AC dit jaar af te rekenen met concurrentie uit eigen rangen. Percussionist Noah Lennox aka Panda Bear leverde met het uitmuntende Person Pitch dé lentesoundtrack van 2007 af. Diezelfde Lennox heeft ook op Strawberry Jam flink wat in de pap te brokken en dat komt het album enkel ten goede. Afsluiter “Derek”, dat zo op Person Pitch had gekund, herbergt alle typische kenmerken van een Panda Bear-nummer: bevreemdende percussie, enkele welgemikte samples hier en daar en met daaroverheen een falsetto op zijn Brian Wilsons. Fantastisch einde van de plaat.
Strawberry Jam lost de hoge verwachtingen die Animal Collective na Sung Tongs en vooral Feels had gecreëerd moeiteloos in. Het mag duidelijk zijn dat deze gestaag groeiende band nog meer lekkers in petto heeft en het in zich heeft om elk moment met een Klassieker met grote K op de proppen te komen. De songs voor de opvolger van deze plaat zijn al geschreven, begin 2008 duikt de band opnieuw de studio in. Uitkijken.
Animal Collective stelt op 26 oktober Strawberry Jam voor in de Orangerie van de Botanique.