Liefhebbers (en volgers) van Britse popmuziek kennen allemaal het
verhaal van de rise and fall van de legendarische Stone Roses.
Nadat de groep in 1989 een debuutplaat uitbracht die in eigen land
nog steeds minstens de top-3 haalt in menig ‘Beste Plaat Aller
Tijden’-lijstje, duurde het maar liefst vijf jaar voor het nogal
ontgoochelende ‘The Second Coming’ verscheen. Twee jaar later waren
op zanger Ian Brown na alle leden uit de groep gestapt en was het
sprookje voorbij. Niet getreurd echter, want pers en publiek hadden
op dat ogenblik al een nieuw troetelkind in de armen gesloten, The
Bluetones, die niet alleen gezwind meesurften op de Britpopgolf die
op dat moment het land (en de wereld) overspoelde, maar bovendien
een debuut afleverden dat enorm in de smaak viel bij heel wat Stone
Roses-fans die op hun honger waren blijven zitten.
The Bluetones werden in het begin van de jaren ’90 opgericht in
Hounslow (Londen), door de broers Mark (zang) en Scott Morris
(bas), gitarist Adam Devlin en drummer Ed Chester. De eerste
singles die de groep uitbracht op het Fierce Panda-label deden heel
wat critici watertanden en hopen op meer, maar het viertal besloot
rustig de tijd de nemen om met een eerste langspeelplaat naar
buiten te komen. Hoewel het songmateriaal al enkele jaren oud was,
duurde het tot 1996 vooraleer de groep ‘Expecting to Fly’
uitbracht. De plaat kwam meteen binnen op de eerste plaats van de
albumcharts en dat had veel te maken met de sterke single ‘Slight
Return’, die nog geen klein beetje schatplichtig was aan de sound
van de eerste Stone Roses-plaat.
Tafelspringers zijn de vier nooit geweest, wel noeste werkers die
hun tijd verdelen tussen het podium, het repetitiehok en de
opnamestudio. Op ‘Return to the Last Chance Saloon’ (1998) en
‘Science & Nature’ (2000) maakten The Bluetones echter
uitstapjes naar country, mexicana en zelfs reggae, koerswijzigingen
die niet echt in de smaak vielen van de fans en de critici. Toch
hingen The Bluetones hun instrumenten niét aan de wilgen, maar
bleven ze toeren en albums uitbrengen. In 2003 verscheen
‘Luxembourg’, in de herfst van 2006 volgde een vijfde, titelloze
langspeler. Daarmee zitten we echter nog niet aan de helft van de
discografie van de band. Wie de groep steeds trouw is gebleven en
écht alles van The Bluetones in huis haalde, kon tussendoor ook nog
eens in zijn/haar leer schieten voor twee verzamelaars en twee
live-cd’s met nogal wat overlappingen. In 2002 was er de compilatie
‘The Singles’, vorig jaar verscheen er een driedubbelaar met als
volledige titel ‘A Rough Outline: The Singles & B-Sides 95 –
03’.
Dit jaar worden daar nog drie scheppen bovenop gedaan, met ‘BBC
Radio Sessions’, ‘Once Upon a Time in West Twelve’ en met deze ‘The
Early Garage Years’. Deze plaat danken we aan de verhuis van
gitarist Devlin, die op een doos oude cassettes stootte met daarop
de allereerste opnames van de band. Heel erg interessant, denk je
dan, vooral voor de diehard-fan die nieuwsgierig is naar de
jeugdzonden van zijn favoriete band. De opnames dateren echter van
1994, en op dat moment bleek de band haar beste en haar bekendste,
in ’95 en ’96 te verschijnen werk al te hebben geschreven en
bijgeschaafd. ‘The Early Garage Years’ telt tien tracks:
demoversies van ‘Are You Or Are You Blind?’, ‘Talking to Clarry’,
‘Carnt Be Trusted’, ‘Fountainhead’ en ‘Time and Again’ (op de
eerste na allemaal op ‘Expecting to Fly’), een vier- (‘Cut Some
Rug’) en twee achtsporenopnames (wederom ‘Clarry’ en ‘Blue or
Blind?’), de eigen beheer-versie van ‘Slight Return’ en ‘No. 11’,
een nummer dat ooit op een Fierce Panda-compilatie verscheen maar
later werd omgedoopt tot ‘Bluetonic’.
Voor wie de groep van niet al te nabij heeft gevolgd, verschillen
deze ‘kladjes’ dan ook niet zo heel erg veel van de latere,
definitieve versies. Als nog maar eens een verzamelaar met werk uit
de meest succesvolle carrière van de band is dit plaatje bijgevolg
allerminst een aanrader. Maar ook al ruikt het misschien allemaal
een beetje naar geldklopperij en uitverkoop, wie op zoek is naar
het oudere werk van The Bluetones (er staan zeven van de elf
nummers van ‘Expecting to Fly’ op) en geen zin heeft om zich een
van de duurdere singleverzamelaars aan te schaffen kan hier wel
zijn voordeel mee doen. Want hoe je het ook draait of keert, het
zijn en blijven natuurlijk ijzersterke nummers…