Ze zitten op Ipecac, maken verslavende teringherrie die vaagweg aan The Melvins doet denken, en draaien al drie weken onafgebroken rondjes in de cd-speler. Jawel, het geschifte duo Qui is terug en heeft, behalve een nieuw lid, ook een meesterwerk bij zich.
Ah, The Jesus Lizard. Onderbroekenlol met frontman David Yow, onze eerste voorzichtige stappen richting gitaarondergrond, die waanzinnige concerten en massieve platen. En ook: de split. Ah, Qui: geluidssmeerlappen die met Baby Kisses vier jaar geleden een motherfucker van een debuutplaat afleverden waarop metal, punk en noise de hoofdrollen spelen: geen slechte prestatie voor een duo. We hebben het van horen zeggen, maar met drie is leuker dan met twee: vorig jaar trad David Yow toe tot Qui en werd de lichtelijk geschifte single "Today, Gestation" (ook terug te vinden op Love’s Miracle) op de wereld losgelaten.
Met "Today, Gestation" vielen de puzzelstukken op hun plaats. Je hoorde de geest van The Jesus Lizard, maar toch was het een andere band: één die prima wist hoe je ongemerkt van achteren te besluipen, en vervolgens totaal onverwachts in de nek te springen. Dat hierbij het loud-quit-loud-principe als favoriete werktuig gebruikt werd, hoeft niet te verbazen. Net zo min als het feit dat de samenwerking tussen Yow en Qui op de nieuwe plaat wordt voortgezet, op beproefde wijze én met succes.
Even lijkt het erop dat Yows longen naar buiten zullen ploppen tijdens "Gash", en een track later, tijdens het vorig jaar tot b-kantje van "Today, Gestation" gedegradeerde maar zeer indrukwekkende "Freeze", vrees je even dat zowel het drumstel als de gitaarversterker op ontploffen staan. Valt daarbij het ontbreken van een basgitaar opè Met haren die door het overweldigende effect achterovergeblazen worden, kunnen we bevestigen van niet.
Naast hun bewonderenswaardige songschrijverstalent — want een brok lawaai is niet zo simpel te schrijven, is ons ooit verteld — staat het trio ook sterk als het gaat om het vertolken van andermans songs. Frank Zappa’s "Willie The Pimp" krijgt een eigenaardig, lichtjes pervers, maar absoluut kick ass-jasje aangemeten, en "Echoes" van Pink Floyd is bij deze ook voor Floyd-haters een beluisterbare track geworden, om niet te zeggen: een ronduit verslavende.
Zo is het ook tijdens het beluisteren van Love’s Miracle moeilijk niet een uur te blijven hangen bij "New Orleans". De song is een leerschool voor eenieder die het concept Meeslepend Drummen Voor Gevorderden onder de knie wil krijgen. Het klinkt behoorlijk eenvoudig — en daarin schuilt vast de kracht —, maar het is overdonderend, en wanneer Matt Cronk eindelijk voluit gaat op zijn gitaar is het moeilijk orgastische kreten te onderdrukken. Het is ontroerend hoe goed hij en drummer Paul Christensen op elkaar ingespeeld zijn, en het eindresultaat zijn negen nummers die je de uithoeken van de kosmos laten zien. Of zoals Qui het zelf zegt: "Strap on your fucking knee pads."