Moest deze recensie geschreven worden volgens de regels van het vermaarde tv-spelletje "Zeg eens Euh" en mochten wij daarbij niet het woord ’aanstekelijk’ gebruiken, zouden we op voorhand passen. Het Noorse Grand Island pleegt een hold up op alle muziekwetten en komt er nog mee weg ook.
Bluegrass in het hoge noorden? Banjo’s, blazers en orgels die op een alles behalve katholieke manier een voet tussen de deur van rock naar disco steken? Dit is ofwel geniaal, ofwel compleet over the top, is de conclusie na exact een halve minuut luisteren. De muziekstijl van de Noren is even grillig als de kustlijn van hun thuisland. Eigenlijk zouden we u allen op de headquarters van goddeau moeten uitnodigen voor een degustatiesessie van dit klankenbuffet. Bij gebrek aan canapéruimte houden we echter vast aan het vertrouwde geschreven woord.
Als een flink geschudde fles multivruchtensap mét pulp, zo opent Say No To Sin. Een overdaad aan ingrediënten en stijl- en tempowisselingen dansen in het rond. Het nummer "Love Is A Dog From Hell" betekent eerst fronsen, vervolgens lachen en aan het eind ongegeneerd meestampen. Tijdens "Fountain" worden we ondergedompeld in iets dat op het eerste gehoor klinkt als een studentenfanfare die op sleeptouw genomen wordt door Finn Andrews (The Veils). Maar ook hier is voorspelbaarheid even veraf als een Belgische renner van een bergritzege in de Tour.
Halfweg is "Good Enough" een van de weinige rustpunten die de broederduo’s Gustavsen en Brodersen — aangevuld met Helgaker aan de toetsen — inlassen. De intensiteit van deze plaat is ongetwijfeld slechts een vierkantswortel van wat de Noren live op ons bord gooien. Toch blijft er op deze plaat voor de muziekpers genoeg over om het vijfkoppige orkest tot troonpretendenten van de Noorse rock te bombarderen. Potentieel is hier het sleutelwoord om er in rode drukletters naast te schrijven.
Het wordt dus maar eens tijd dat deze jongens op dezelfde manier als hun vikingvoorvaderen het Europese vasteland komen bestormen. Wie hen aan het werk wil zien miste al een kans: in mei stond Grand Island als anonieme opener op Les Nuits. Onze man was erbij en kneep uit zijn pen: "De humpapa-ritmes staan de bezielde rock-’n-roll echter niet in de weg, gelukkig maar. De kroonopvolgers van Kaizers Orchestra zijn opgestaan, laat daar geen twijfel over bestaan." U bent gewaarschuwd.
Met deze plaat onder de arm, die gutst van de dynamiek, heeft de band een extra wapen om de veroveringstocht verder te zetten. Niet elk nummer is een voltreffer, "In Between" tast bijvoorbeeld de grens van smaak en wansmaak af. Maar wie ervan overtuigd is dat muziek geen exacte wetenschap is en af en toe eens graag schuimbekkend door de woonkamer, concertzaal of festivaltent raast, zal hier ongetwijfeld plezier aan beleven. In het oog houden!