Vanuit de undergroundscene van Southern Ontario walste Alexisonfire
in 2001 de muziekindustrie binnen. Het vijftal zocht en vond een
compromis tussen hard en zacht. Met zijn melodieuze zangpartijen
bewandelt Dallas Green vooral het pad der introspectie, waar de
getormenteerde schreeuw van George Petit eerder getuigt van ruwe,
primaire energie. Nadat ze de voorbije jaren uitgebreid de wereld
rondtourden, erodeerde de roze bril waardoor ze voordien de wereld
observeerden. Dit leverde meteen de lyrische inspiratie voor
‘Crisis’. Op muzikaal vlak opteerden ze deze keer voor een
no-nonsense aanpak: geen uitvoerig productieproces, geen zoektocht
naar een hitgevoelig geluid, geen spel volgens de regels.
Streefdoel was een geluid dat gelijkstond aan de livesound. Dit
doel is alvast bereikt: geen overbodige franjes, maar een stevig
album dat een mooie combinatie van hardrock en metal presenteert
waarbij je je meteen in de moshpit waant.
“There’s no affection, only infection“, gebruikt ‘We Are The
End’ om een apocalyptische sfeer te evoceren. Deze doemgedachten
vormen de rode draad op dit album, waarin nihilisme de plaats van
ledig optimisme ingenomen heeft. Doorheen de elf tracks wordt een
portret geschetst van een grijze wereld waarin alle betekenis uit
het leven gedraineerd is. Het slagveld is dan ook de centrale
locatie op ‘Crisis’, waar met lede ogen naar de ondergang gekeken
wordt en toch nog naar een laatste verzetspoging gezocht wordt. Op
‘This Could be Anywhere in the World’ (een topnummer dat schreeuwt
om een festivalweide) lijkt alle hoop verloren, maar toch wordt de
strijdbijl niet begraven. In dit tijdperk is het bezingen van het
wereldse leed allesbehalve vernieuwend, maar toch schuwt ‘Crisis’
het gelamenteer en klinkt de onrust oprecht, waardoor de thematiek
meer dan een gimmick wordt. “There’s a fire in my guts you can’t
put out” roept Petit uit in ‘Drunks, Lovers, Sinners and
Saints’ en net omdat deze woede uit de onderbuik komt, blijft de
aanpak overeind.
Baanbrekend werk levert Alexisonfire niet, maar desalniettemin is
dit een puike plaat geworden. Vooral het samenspel van de twee
vocalisten slaat aan, zoals onder meer de aanklacht van het
martelaarschap ‘Keep it on the Wax’ illustreert. Bovendien is dit
ook de perfecte truck om een nummer als ‘Mailbox Arson’ weg te
houden van het monotone. Enkel op ‘Boiled Frogs’ en ‘We are the
Sound’ wordt, onder meer door de in koor gescandeerde fragmenten,
net iets te veel geprobeerd om een anthem te creëren. Voorts werkt
de straightforward rock van Alexisonfire en doet de plaat
meteen uitkijken om deze band op een podium aan het werk te zien.