De line-up: Mike Patton, Trevor Dunn, Joey Baron. Het motto: "Powerful secrets are revealed through intensity and extremes of experience". Het resultaat: één van de meest ijzingwekkende albums van de laatste jaren. Een gewaarschuwd mens telt voor twee.
Drie jaar had het Moonchild-project van avant-gardegoeroe John Zorn nodig om te evolueren van idee naar concrete uitvoering. Het album, waarvan de muziek werd bedacht, gecomponeerd en gearrangeerd door Zorn (die niet meedoet als muzikant), is opgedragen aan drie artiesten die elk op hun manier het gevecht aangingen met de tradities die heersten in het begin van deze eeuw, generaties kunstenaars beïnvloedden en ook hun sporen achterlieten op deze plaat. Occultist Aleister Crowley, componist Edgard Varèse en toneelschrijver Antonin Artaud braken radicaal met de opvattingen van hun voorgangers, werden verguisd en monddood gemaakt. De ideale uitgangspositie voor de immer voor een confrontatie beschikbare Zorn.
Hoewel het album wordt voorgesteld als "a hardcore song cycle" is er wel degelijk meer aan de hand dan provocerend, nihilistisch geweld. De schizofrene jazzpunk van Naked City is vervangen door de donkere sensualiteit die de band even liet horen op Grand Guignol. Met het project wilde Zorn het hypnotische ritueel (compositie) koppelen aan het spontane (improvisatie) en een modern genre (rock), en het resultaat is ernaar. Tijdens z’n meest extreme momenten is Moonchild een huiveringwekkend extreme lap teringherrie, maar net zo vaak krijg je als luisteraar te maken met gitzwarte, lugubere passages die leiden tot duistere romantiek en semisatanische of kabbalistische rituelen die een bijna fysieke confrontatie met de luisteraar aangaan.
De muzikanten zijn alledrie oudgedienden: drummer Joey Baron (Naked City, Masada, etc.) verkeert al ruim twee decennia in de intieme kring van Zorn, terwijl Mike Patton en Trevor Dunn, beiden van Mr. Bungle en Fantômas, ook al jaren bekenden zijn (Dunn o.m. bij Electric Masada, Patton in een handvol losstaande projecten). Fantômas is waarschijnlijk ook het meest geschikte referentiepunt voor Moonchild, al heeft dit project een meer ’open’ en minder rockgeoriënteerd karakter dan eender welk album van die band. Degenen die verwachten dat Patton het sinds z’n Peeping Tom-uitstap rustig aan doet, staat een verrassing te wachten. Zelden klonk de stemvirtuoos immers zo bezeten en pervers. Grommen, schreeuwen, gorgelen, kokhalzen en krijsen als een varken; niets is onmogelijk en geen enkele kans wordt onbenut gelaten om een Rosemary’s Baby voor gevorderden te creëren.
Er wordt wel degelijk geflirt met extreme rock, maar de drie vermijden met alle macht de conventionaliteit. In de brute krachtpatserijen "Hellfire", "Caligula" en "Le Part Maudit" wordt er tekeergegaan met een onwaarschijnlijke focus en efficiëntie, maar geen enkel moment betrap je Baron of Dunn erop volgens de regels te spelen. Tegendraadse ritmes worden opgezocht, kronkelige basfiguren genadeloos afgevuurd en nu en dan wordt er gehakt met een mathematische timing en chirurgische precisie. Andere stukken, zoals het titelnummer of "Ghosts Of Thelema" zijn dromerig-sensuele stukken met zoemende bassen, strompelende drums en Patton die als de nakomeling van Gollem hijgt, sist en onbestaande woorden bralt.
Liefhebbers van de strakke riffs van Fantômas en de chaotische gekte van Naked City zullen alleszins bereid moeten zijn om moeite te doen: Moonchild is minder extreem (i.e. een minder drukke opeenstapeling), maar vergt meer inspanning. Niet alle songs zijn even boeiend ("616" is té monotoon en "The Summoning" flauwtjes) maar de nummers die het donkere koppelen aan het uitzinnige, zoals "Abraxas", "Possession" en "Sorceress", zijn efficiënter dan eender welk griezelverhaal of nieuwsitem. Het is niet meteen het beste album uit de waanzinnig omvangrijke Zorn-catalogus, maar degenen met een zwak voor de extremere momenten van de man en zijn drie collega’s weten wat hen te doen staat.