Net wanneer de eerste zonnestralen een gat in het winterlang opgespaarde wolkenpak branden en de mallemolen van het leven doen ontwaken uit stand-bymodus, komt de Duitse Matthias Grübel, jonge vaandeldrager van de eenmansformatie PhonºNoir, met een album waar koude regendruppels vermengd met een enkele traan vanaf druipen. Kortom, een novemberplaat … of zo lijkt het toch.
De drieëntwintigjarige, getormenteerde romanticus besloot het begrip huisnijverheid anno 2006 nieuw leven in te blazen. In een Berlijnse appartementskamer verknipte de vlijtige Grübel huis-, tuin- en keukenelektronica en een wintervoorraad laptopklikjes tot digitale puzzelstukjes. Met vluchtige, traditionele gitaarspielereien lijmde hij deze breekbare fragmentjes aaneen tot zestien lo-fi geluidscollages. Hierover drapeerde de jonge liedjesbard nu eens neuzelend, dan weer met (net niet te) veel pathos, zijn introspectieve, vaak melancholische, teksten. Het resultaat van een jaar lang ambachten heet Putting Holes Into October Skies en verdient gerust een plaatsje tussen uw Dresden porselein en die bestofte Schwarzwälder koekoeksklok.
Om de klank te beschrijven van singer-songwriters, die emotionele popnummers verpakken in glitchy geluidshoesjes, halen recensenten slag om slinger de vergelijking boven met ófwel eindeloze toendralandschappen bedekt met een dik pak zachte sneeuw, ófwel zwoele zomeravonden aan de oevers van een idyllisch bergmeer. De songs op Putting Holes Into October Skies klinken echter niet als dikke sneeuwvlokken, die zachtjes neerdwarrelen tijdens een sprookjesachtige winterbui. Het lijken veeleer aprilse hagelregens die door een gure wind in het gezicht worden gestriemd. Grübel zweeft evenmin over de zinderende warmte in de zwoele zomerlucht, maar zwalpt op het temperatuurverschil tussen schuchtere zonnestralen en een halfbevroren ondergrond. Hij vat op "Melting The Ice" zelf het thema van dit album samen: "Spring is here, come and melt the ice".
Tijdens de korte opener "Warm From The Inside", laat Grübel golvende gitaarmelodieën, zijn onvaste fluisterzang en het geratel van tandwielen in fijne mechaniekjes nog wat onwennig langs elkaar schuren. Op basis van diezelfde ingrediënten in iets subtielere proporties, bereidt de jonge doe-het-zelver "A Hymn For Silence": niet onaardig, maar het nummer blijkt slechts een prototype te zijn van het wondermooie "Slowdown". De dooi is eindelijk ingetreden. Koude druilregen spoelt de natte sneeuw van de straat en een doorweekte Grübel laat zijn tranen ongegeneerd de vrije loop.
Vanaf dan vertalen de eerste lentestormen zich in meer gekraak en gepiep, zoals op "The Great Big Hole In The Sky". De voorjaarsbuien volgen elkaar sneller op en tegelijkertijd blazen de aanslepende gitaarlijntjes en knisperende beats van "Panodrama" en "Origami" de grijze, laaghangende wolkenmassa over de hoofden. Af en toe gaat de wind liggen en tijdens een aantal rustig voortkabbelende interludia, verschijnt een streepje blauwe lucht en ontkiemen de eerste meiklokjes.
Putting Holes Into October Skies is een typisch product van de groeiende indietronica-scene geworden. Grübels muziek vertoont grote gelijkenissen met het fel bejubelde Handwriting van Khonnor uit 2005. In tegenstelling tot die laatste slaagt de Duitse knutselaar er echter niet altijd in even sterk te boeien. Hij borduurt immers te vaak voort op dezelfde elektronische trucjes, waardoor de plaat bij momenten richtingloos heen en weer lijkt te kabbelen. De jonge Berlijner creëert echter op zijn beste momenten een melancholisch sfeertje waarin het heerlijk wentelen is.