Paul Auster :: Brooklyn dwaasheid

Ondanks een gestaag groeiend oeuvre dat naast een dozijn romans ook gedichten, essays, memoires en filmscenario’s omvat, heeft Auster enkel van het grote succes mogen proeven in Europa. Dat hij er met Brooklyn dwaasheid nog maar eens in geslaagd is de "American Dream" onderuit te halen, zal daar voorlopig wel geen verandering in brengen.

Dat zijn romans steevast balanceren op de grens tussen als fictie verpakte filosofische traktaten en metafictionele pulp zal daar ongetwijfeld ook voor iets tussen zitten. Eersteling Broze Stad (1985) verwierf al snel de status van postmodern meesterwerk door de bijzonder inventieve manier waarop de auteur speelde met literaire conventies en genres, alsook ideeën die beïnvloed waren door zowel de Angelsaksische als de continentaal-Europese traditie. Het latere werk zette deze modus operandi getrouw — maar doorgaans iets lichter verteerbaar — verder, wat fans van het eerste uur deed verzuchten dat de meester het niet meer in zich had om nog eens uit te pakken met een kanjer van een literaire provocatie.

Brooklyn dwaasheid is de meest toegankelijke Auster totnogtoe. Iets minder goed nieuws is dat het boek ook iets van een haastig in elkaar gezette vingeroefening heeft. De typische ingrediënten zijn alleszins aanwezig: er wordt geopend met een memorabele mededeling ("Ik was op zoek naar een plek om rustig dood te gaan"), er is een vloed aan intertekstuele verwijzingen, en we krijgen te maken met personages die zich bezighouden met ronduit zinloze projecten. Deze roman bevat het verhaal van Nathan Glass, een gepensioneerde verzekeringsmakelaar die na een aanvaring met longkanker besluit zijn leven een drastische wending te geven, naar Brooklyn te verhuizen en zich te wijden aan een compendium van menselijke dwaasheden.

Het is een absurde roeping die we in andere vorm al kennen van het eerdere werk. De auteur heeft immers een patent op het introduceren van vrijwillige eenzaten die hun gebrek aan stabiliteit proberen te compenseren met het najagen van op voorhand gedoemde missies. Glass blijft bovenal overgeleverd aan het toeval, dat hem ook herenigt met zijn uit het oog verloren neef Tom, een briljante student die een academische roeping opgaf om taxichauffeur en vervolgens hulpje in een boekhandel te worden, en diens extravagante werkgever Harry. De drie mannen hebben gemeen dat hun levens gestuurd worden door desastreuze beslissingen en onwaarschijnlijkheden. Ze bewegen zich door hun bestaan als ballen in een flipperkast: zonder richting of zekerheid, slachtoffers van een wrede willekeur.

Op dat moment ziet het er naar uit dat Brooklyn dwaasheid opnieuw een portret van een tocht door een labyrintische realiteit wordt. De verhouding tussen de mannen wordt dan echter verstoord door nog een plots opduikend familielid (de negenjarige Lucy), wat het verhaal een dynamische injectie toedient. Aanvankelijk werkt dit verfrissend. Auster speelt zoals vanouds zijn spelletjes met namen, spiegeleffecten, literaire echo’s en parallellen met zijn eigen werk, maar meer dan ooit heb je het gevoel dat hij opgaat in het genoegen van het pure vertellen. In het Austeriaanse universum is natuurlijk niets van lange duur en er komt dan ook snel een einde aan de door het kind op gang gebrachte ontwikkelingen. Helaas slaagt de roman er vanaf dan niet meer in te blijven boeien.

Austers vorige boek Orakelnacht begon erg overtuigend, maar werd naar het einde toe zo onsamenhangend afgehaspeld dat je de indruk kreeg dat er dringend een deadline gehaald moest worden. De laatste tachtig pagina’s van dit werk hebben echter een bijna overbodig karakter en suggereren dat de auteur het iets te volumineus wilde maken. Brooklyn dwaasheid is zeker geen slechte roman, daartoe bieden de intrigerende wendingen en het verzorgde proza een garantie. Het is wél een roman die aanvoelt als een zoethoudertje om de fans te plezieren, fans die ongetwijfeld het geduld hadden opgebracht te wachten op een boek van het kaliber van Broze Stad of zijn laatste meesterwerk Leviathan, dat intussen al dateert van 1992.

recent

All Shall Be Well (Cong jin Yihou)

All Shall Be Well is een fijngevoelige meditatie over...

Imaginary Family :: ‘Wachten tot mijn zeventigste om terug te keren leek me toch wat overdreven’

Als een druppel dauw aan een ochtendlijke bloem loste...

A Man on the Inside – Seizoen 1

Het zijn gouden tijden voor series met oudjes. En...

The Silent Hour

Het werk van de Amerikaanse regisseur Brad Anderson valt...

aanraders

Barbara Kingsolver :: Demon Copperhead

Barbara wie? Barbara Kingsolver! Hoewel al jarenlang een vooraanstaand...

Richard Powers :: Vrij spel

Allicht kent onze tijd geen grotere uitdaging dan artificiële...

Stefan Hertmans :: Dius

Wat nog te schrijven na Oorlog en terpentijn, De...

Rob van Essen :: Ik kom hier nog op terug

Met een verhaal over een tijdmachine de Libris Literatuur...

Daniel Kehlmann :: Lichtspel

Hij geldt als een van de meest vooraanstaande cineasten...

verwant

Paul Auster :: De New York-trilogie

Wie zei ook alweer dat de geschiedenis een pendelbeweging...

Paul Auster :: Onzichtbaar

Het lijkt onwaarschijnlijk dat Auster ooit nog zal verbazen...

Paul Auster :: Man in het duister

Er lijkt amper een maat te staan op de...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in