



Er zijn zelden zoveel Vlaamse films op zo’n korte tijd uitgekomen
als tijdens de voorbije maanden. ‘Verlengd Weekend’ wist nog een zeker
publiek te bereiken, ‘Suspect’
daarentegen zonk als een baksteen, hoewel het eigenlijk een veel
interessantere film was. Het falen van ‘Suspect’ roept in ieder geval de vraag op
wat de financiële kansen zijn van ‘Een Ander Zijn Geluk’, een
trage, onderkoelde, relatief ontoegankelijke film over een zwaar
thema. Dit is een prent die het aandurft om hoge eisen te stellen
van het publiek, terwijl dat in de zaal daarnaast evengoed kan gaan
kijken naar ‘Harry Potter’ en
binnenkort ‘King Kong’. Rijk zal debuterend cineaste Fien Troch
hier allicht niet van worden, maar ze verdient in ieder geval veel
punten voor pure lef, én ze heeft wel een interessante
vingeroefening afgeleverd.
Het verhaal speelt zich af in zo’n vreselijke residentiële wijk,
waar de huizen allemaal veel te groot zijn voor de kleine mensjes
die erin wonen en waar decoratie uitsluitend bestaat uit lelijke
schilderijen die veel te veel geld gekost hebben. Deze ingedommelde
gemeenschap wordt op een dag bruusk opgeschud, wanneer er een kind
wordt doodgereden. Het lichaampje wordt in een gracht gevonden door
Christine (Ina Geerts), maar tegen de tijd dat zij er de politie
heeft bijgehaald is het alweer weggedreven. De volgende dag blijkt
dan toch dat er een kind gestorven is, en begint er een stille
lijdensweg voor alle betrokkenen. De ouders van het kind (Peter Van
den Begin en Natali Broods) weten niet waar kruipen van de miserie,
Christine raakt geobsedeerd door de vraag of de jongen misschien
nog leefde toen ze hem zag liggen en haar buurman (een schitterende
Johan Leysen) komt zwaar onder verdenking te liggen wanneer blijkt
dat hij op de bewuste avond met een kapot voorlicht is
thuisgekomen.
Dat alles klinkt misschien als de aanzet van een thriller, of op
z’n minst een hevig geëmotioneerd drama, maar vergis u niet: ‘Een
Ander Zijn Geluk’ is één grote ijspegel van een film, waarin zo
goed als niets wordt uitgesproken en alle emoties zorgvuldig onder
de oppervlakte gehouden worden. Fien Troch ontdoet haar eersteling
systematisch van zowat alles dat de kijker tot een emotionele
reactie kan dwingen: quasi de hele prent bestaat uit lange,
statische shots waarin de personages koeltjes geobserveerd worden.
Close-ups of camerabewegingen zijn zeldzaam, en de belichting is
erop bezien om alle kleur uit de film weg te halen – alles ziet er
hier even grijs en troosteloos uit. De hele visuele stijl van ‘Een
Ander Zijn Geluk’ lijkt erop uit te zijn om het publiek toch maar
op afstand te houden, om toch maar te vermijden dat ze teveel gaan
meeleven met wat ze zien op het scherm.
Ook het script is opgebouwd om datzelfde effect te verkrijgen: de
personages zeggen weinig, en wanneer ze wél spreken, komt het
zelden tot een echte conversatie. Ze praten een beetje langs elkaar
heen, negeren elkaar of beginnen plotseling over iets anders. In
zekere zin gaat Trochs film over het onvermogen van communicatie
tussen echtgenoten en tussen ouders en kinderen, wat uiteindelijk
tragische gevolgen kan hebben. Dat onvermogen leidt tot spaarzame
dialogen die soms regelrecht uit een toneelstuk van Beckett hadden
kunnen komen. Neem nu een scène waarin Jan Decleir een gesprekje
voert met politieagent Josse De Pauw. Decleir: ‘Ik weet niet wie
dat kind heeft doodgereden, maar hou m’n overbuurman maar goed in
de gaten.’ De Pauw: ‘Je overbuurman?’ Een lange stilte, en dan
Decleir: ‘Jaja, het is koud, hè.’ Alle personages in ‘Een Ander
Zijn Geluk’ bàrsten van de gevoelens, ze zitten allemaal op hun
eigen manier diep in de problemen, maar ze kunnen of willen er niet
over spreken, zodat de acteurs het voornamelijk met terloopse
blikken en korte gebaren moeten doen. Met weliswaar de
notenswaardige uitzondering van Christine’s zus, een irritante
kwekmadam die geen twee seconden haar tater kan houden, maar met al
dat niets te melden heeft.
Voeg daar nog aan toe dat ook de muziek mondjesmaat wordt gebruikt
en dat het tempo van de film bewust zeer traag wordt gehouden, en
je kunt je wel inbeelden dat dit geen doorsnee zaterdagavondfilmpje
is. Waar op zichzelf natuurlijk niks mis mee is: Fien Troch heeft
hier duidelijk exact de film gemaakt die ze wilde maken: een
gedurfd non-commerciëel project waarin ze pertinent weigert om haar
publiek emotioneel te manipuleren. Een afstandelijke visuele stijl,
acteurs die bijna geen woord zeggen en rondlopen alsof ze onder de
Valium zitten, regelmatig al eens een doodse stilte op de
soundtrack… Alles, maar dan ook àlles wat filmmakers normaal
gezien doen om hun kijkers bij het nekvel te grijpen, wordt hier
achterwege gelaten. ‘Een Ander Zijn Geluk’ lijkt zelfs niet eens zo
geïnteresseerd te zijn in het ontwikkelen van een plot of van
realistische personages. Het is een mood piece, waarin wordt
gemikt op een bepaalde sfeer, een bevreemdende feeling. De
hele film geeft je ongeveer het gevoel op bezoek te zijn bij mensen
die je niet goed kent en waarbij je je niet helemaal op je gemak
voelt. Echt prettig kun je dat niet noemen, maar het is wél
origineel en het getuigt van enorme cojones.
Met mood en feeling kom je al een heel eind, maar of
je er ook de eindmeet mee haalt, is een andere vraag. ‘Een Ander
Zijn Geluk’ is fantastisch om te zitten bespreken en analyseren,
maar terwijl je er naar aan het kijken bent, ga je toch maar al te
vaak op zoek naar een connectie met het verhaal die simpelweg niet
te vinden is. De film is zó ijskoud dat het volstrekt onmogelijk is
om er op meer dan een abstracte basis van te genieten. De film
bevindt zich op het scherm, jij bevindt je in je stoeltje en er
gebeurt niks tussen de twee. Daar heeft Troch met haar
minimalistische stijl wel voor gezorgd.
Het is makkelijk om deze prent te bewonderen: de regisseur doet
hier zeer knappe dingen en zeg er maar van wat je wil, maar dat
bevreemdend sfeertje waar ze op mikt is wel degelijk aanwezig. Maar
anderzijds zweemt ‘Een Ander Zijn Geluk’ nog iets teveel naar de
filmschool, naar de té nadrukkelijke wens om toch vooral maar niet
te emotioneel of mainstream te worden. Als Fien Troch nu met haar
volgende project leert dat een klein beetje gevoel in een film echt
wel mag, dan kunnen we nog prachtige dingen van haar verwachten.