Omdat mijn moeke zegt dat je het beste steeds tot op het laatste
moet bewaren, begin ik maar meteen met het slechte nieuws: de
nieuwe van Chimaira is een dikke sof geworden. Het lijkt wel alsof
de band, samen met de dreadlocks van zanger Mark Hunter, één van
zijn ballen is kwijtgespeeld. Dat is alleszins de conclusie waar ík
toe kom na de – kortweg Chimaira getitelde – opvolger van het meer
dan uitstekende The Impossibility of
Reason een tiental keer gedraaid te hebben.
Wie zijn huiswerk gemaakt heeft, weet dat Chimaira zijn oude
invloeden (o.a. Metallica en Slayer) van zich af wilde schudden om
op die manier een eigen smoel te kweken. Jammer genoeg was het net
de combinatie van die eighties thrashmetal en elektronica die
Chimaira zo uniek maakte. ‘Nothing Remains’, het eerste nieuwe
nummer dat via het www lekte, liet nochtans het beste vermoeden:
een instant klassieke openingsriff én een song die van kop tot
staart kan boeien. Ook het naar metalcore neigende ‘Salvation’,
‘Left For Dead’ en ‘Everything To Love’ zijn best te pruimen. De
rest van de songs kunnen echter het best met een pitbull zonder
tanden (en met slechts één bal) vergeleken worden: hij ziet er
misschien gevaarlijk uit, maar is het allesbehalve. Een aandachtig
luisteraar, die bereid is om verder te kijken dan zijn neus lang
is, zal snel merken dat onder al het geboden geweld een plaat
schuilgaat die slechts om één reden werd gemaakt: verkopen.
Bovendien klinkt het gebrul van zanger Mark Hunter na een tijdje
enorm eentonig en heb je het na de elfendertigste tempowisseling
wel gehad…
Hoewel er maar weinig goeds over de nieuwe Chimaira kan gezegd
worden, zal ik, zoals beloofd in het begin van mijn recensie, tóch
trachten om in schoonheid te eindigen: met nieuwe platen van zowel
Fear Factory, Opeth, Thrice en From Autumn To Ashes in het
verschiet, ziet het najaar van 2005 er alsnog rooskleurig uit.
Chimaira kan ik enkel maar het beste toewensen!