Wat doe je als Britse hiphop-pionier wanneer een nieuwe generatie muzikanten je naar de
kroon steekt en zelf overvleugelt? Het jonge grut op scherp houden door zelf met krachtig,
geïnspireerd materiaal voor de dag te komen natuurlijk. En dat is exact wat Roots Manuva
doet op Bleeds, een genremozaïek uit de Londense onderbuik met zinderende
dynamiek als kransslagader.
Young Fathers, Kate Tempest en Jamie xx: het zijn slechts enkele nieuwe sterren aan het
Britse muzikale firmament die bij Roots Manuva in het krijt staan. Al in 2001 verscheen z’n
debuutalbum Run Come Save Me, waarop z’n diepe rhymes een paringsdans deden met
dub en elektronica. Ondertussen houdt de 42-jarige analist van de Britse tijdsgeest (né Rodney
Smith) al 15 jaar de vinger aan de pols van de UK- hiphop, een eclectische stijl waarvan hij zelf
aan de doopvont stond. “Things are getting awfully deep/ Awfully deep, I can’t get no sleep”,
zong Roots Manuva eerder al en ook op Bleeds graaft de straatpoëet diep in de
muziekgeschiedenis.
Deze keer creëerde de Londense kameleon z’n brede klankenpalet samen met dubproducer
Adrian Sherwood en ook betere beatbakkers als Machinedrum, Amon Tobin, Switch en Four Tet
staken een handje toe. Zo tekent die laatste voor het moddervette “Facety 2:11”, waarop Roots
Manuva z’n raps laat klateren over een marsritme van puntige beats, verkapte stemsamples en
diepe bassen. In “Don’t Breathe Out” slaat de slinger dan weer helemaal de andere kant uit met
boterzachte soul à la The Roots ten tijde van How I Got Over. Het is een tekenende
wending voor een plaat die graag van verschillende walletjes eet zonder z’n duistere vibe te
verliezen.
Daarnaast is Bleeds ook een album waarop Roots Manuva koppig z’n eigen zin doet.
Zo samplet hij babygehuil in het nerveuze “Crying” dat met z’n hyperactieve flipperkast-synths
uit de koker van Rustie lijkt te komen. Of rapt hij over een bloedmooie, beklijvende Max Richter-
melodie in “I Know Your Face”. Het is het geluid van een artiest die niet aan banden is gelegd
door grote platenbonzen en bij een klein label als Big Dada z’n artistieke vrijheid heeft
gevrijwaard.
Tekstueel is er dan weer weinig nieuws onder de zon en doet hij als vanouds de etterende
zweren van de hedendaagse maatschappij openbarsten. Zo kaart hij de desillusie van de Britse
werkloze jongeren aan in “Hard Bastards”. “The government don’t trust them/And keeps them
all in place/With cheap food and cheap booze that keeps them out of shape”, klinkt het fel. In
“One Thing” bezingt Roots Manuva dan weer de verlokkingen van geld over een mix van
dancehall en atypische trap à la TNGHT, maar dan minder maximalistisch.
Die bevlogenheid en variatie pompen een plaat lang zuurstof door Bleeds. Tel daar de
haarscherpe productie en de ijzersterke songs bij en je krijgt een ontegensprekelijk hoogtepunt
in de carrière van Roots Manuva. Als Kendrick Lamar niet met de plaat van het jaar had
uitgepakt, was Bleeds ongetwijfeld hét hiphopalbum van 2015 geweest. Die zilveren plak
is alvast meer dan verdiend!