Zeal & Ardor is altijd een ‘acquired taste’ geweest. Een surf & turf van metalsteak overgoten met een gospelsaus doorspekt van soulgarnalen. Deze keer liet opperpriester Manuel Gagneux ook zijn kompanen mee in de potten roeren. GREIF (in hoofdletters) ware een uitermate sterke EP geweest, maar schiet – vanwege een zeer slap middenstuk – als album tekort.
Het zal de griffioen uit Magneux’ thuisstad Bazel op de cover zijn: het gefluit dat opener “the Bird, the Lion and the Wildkin” op gang trekt, gecombineerd met marsdrums en een plots ontstekend gitaarsalvo, doet ons denken aan de scène in Inglorious Basterds waarin SS-Standartenführer Hans Landa “Au revoir, Shoshanna!” roept. Ook de aanzet van “Fend you off” baadt in eenzelfde, ongemakkelijke pastorale sfeer: shit is about to kick off. Beginnend met een muziekdoosrefreintje, bouwt de spanning verder op tot Gagneux het iets na minuut drie voor het eerst op een schreeuwen zet.
Met “are you the only one now?” volgt echter al snel het absolute hoogtepunt van deze plaat. Een doodstrijd tussen een lieflijke torch song en een Dresdens luchtbombardement door een nest misnoegde Valkyriën. Maar wie denkt dat we dan echt aan een duizelingwekkende vlucht zijn begonnen, komt bedrogen uit: de adelaar klauwt maar sporadisch.
Skip daarna maar meteen naar het bommentapijt dat wordt uitgegooid in “Clawing Out”. Een rauwe, industriële blitzkrieg begeleidt een Latijnse bezwering die geuren van Nine Inch Nails en zelfs een vleugje Slipknot doet opborrelen. De zware, pulserende beat en de demonische grommen en snauwen van Gagneux overtuigen zelfs het liefste puppy’tje om bij de volgende volle maan tot een genadeloze weerwolf te vervellen.
Waarom we zowat een halve plaat oversloegen? Omdat er op GREIF te veel Lebensraum is voor half afgewerkte ideetjes, probeersels en interludes. Sommige hebben potentieel maar zijn na amper een goeie minuut al uitgeknetterd. Andere proberen te hard, maar raken verstrengeld in de prikkeldraad van hun eigen aandachtsdrang. Ook een aantal ‘echte songs’ slagen niet voor het ingangsexamen van de Zeal & Ardor-academie. Zo start “Kilonova” met een hypnotiserende riff. Je gaat op het puntje van je stoel zitten in de hoop dat je neusvleugels en -haren straks flapperen door de uithaal van Gagneux. Jammer maar helaas blijft de riff in de loopgraven van een ontmoedigde beat steken. Wat je krijgt is een mix tussen een Peppers B-kantje en een vergeten albumtrack uit de nadagen van Live.
Gelukkig worden we op het eind wel nog een paar keer de schuilkelder in gejaagd. “Hide in Shade” is de Zeal & Ardor we know and love. Dit nummer spreidt zijn vleugels wijd over blues en black metal – dubbele bassdrums, black metal screams – en overschouwt zo’n vier minuten later de (gehoor)schade. En zowel “Solace” als “to my ilk” zijn twee van de meest intieme songs die de band ooit op plaat zette.
Toch blijft het overheersend gevoel dat we bij GREIF ervaren er eentje van onsamenhangende ontreddering. Het is een bedje waarin Zeal & Ardor wel vaker ziek is. De bandleden werden door controlefreak Gagneux op GREIF voor het eerst intensief betrokken bij het opnameproces. Zijn emotieve en kenmerkende stem wordt op dit album ook zeer uitdrukkelijk bijgestaan door de vocale capriolen van Marc Obrist en Denis Wagner. De inbreng van de bandleden leidt echter tot een verspreide slagorde die zonder duidelijke strategie alle richtingen uit marcheert. Het strijdplan is soms moeilijk te herkennen als Zeal & Ardor. Een paar keer klauwt GREIF als een volleerde Duitse adelaar op strooptocht in Sudetenland, maar bovenal blijft het beeld van een band op zoek naar een nieuwe stem hangen. Spijtig, maar EP “Wake of a Nation” blijft Z&A’s meest gebalde, consistente aanval op onze trommelvliezen.