Twisters – meervoud – is eigenlijk een vervolg op Twister – enkelvoud – uit 1996, van voormalig cameraman Jan De Bont (zijn meest bekende en geslaagde titel is het twee jaar oudere Speed met Keanu Reeves). In Twister volgden we een team zogenaamde ‘storm chasers’ die in de Amerikaanse Midwest tornado’s bestudeerden, wat onder andere een beroemd geworden scène opleverde waarin de wind een openluchtbioscoopscherm aan flarden scheurt waarop net Jack Nicholsons iconische “Here’s Johnny”-moment uit The Shining te zien is (aan die scène wordt hier trouwens openlijk een hommage gebracht).
Bijna drie decennia later een sequel uitbrengen op een film die eigenlijk niet eens echt in het collectieve geheugen genesteld zit, vereist een andere strategie dan een puur nostalgische invalshoek en dus zet Twisters vooral in op de huidige populariteit van hoofdrolspeler Glen Powell (sinds Top Gun: Maverick aan een steile opgang bezig) én op de speciale effecten die van de prent een verplicht zomerevenement moeten maken (de eerste cijfers lijken die aanpak van de studio alvast te belonen, al heeft de prent met een budget van 200 miljoen dollar best nog wel een eindje te gaan voordat er winst gemaakt wordt).
Met al die dingen in gedachten is het dan weer wat vreemd dat de regie in handen kwam van Lee Isaac Chung, die pas een aantal jaar geleden zijn grote doorbraak kende met het intimistische Oscarwinnende drama Minari. Inzake drama heeft Chung hier in ieder geval niet veel voorhanden, aangezien dat nu niet meteen de grootste bekommernis is van dit verhaaltje over een stoere stormjager (Powell) die met een wetenschapster leert samenwerken (Daisy Edgar-Jones) in een poging een nieuwe theorie over tornado’s te bevestigen. De enige echte bestaansreden voor de film is uiteraard het ensceneren van spektakel, niet zozeer de met allerlei romantische clichés gevulde plot draaiende houden.
Chung kwijt zich, zoals te verwachten was, vrij routineus van zijn taak inzake dramaturgie (niet dat het script nood heeft aan veel subtiliteit), maar eerlijk gezegd zijn de speciale effecten eigenlijk ook niet echt memorabel. De beperkingen waar het origineel aan onderhavig was, leverden indertijd stevig spektakel op, en hoewel dit vervolg daar nu niet echt voor moet onderdoen, valt het toch op dat dertig jaar aan vooruitgang op het vlak van digitale cinema eigenlijk niet echt veel meer biedt dan wat we al eerder zagen. En toch is er een element dat van Twisters net iets meer maakt dan een zielloze blockbuster en dat ook al aanwezig was in Minari: het gebruik van licht. In Chungs bekroonde drama was dat de opmerkelijk treffende weergave van het licht in de staat Arkansas, hier is het de manier waarop lichtinvallen spelen op de vlaktes van de Midwest. De cineast wordt daarbij uiteraard geholpen door zijn fotografieleider (Dan Mindel, vooral gespecialiseerd in science-fiction en actie), maar het is toch opvallend hoe het lichtgebruik zijn vorige prent een eigen identiteit gaf en dat het hier terugkeert.
Dat maakt van Twisters nog niet meteen een echt goede film, maar het verleent wel een tactiliteit aan alles dat in het tijdperk van de superheld (dat nu echt wel over het hoogtepunt heen is) quasi volledig verloren was gegaan op de zomerse schermen en hier toch een bescheiden comeback maakt.