Met The Guilty verscheen in 2018 een nieuwe ster aan het Deense filmfirmament. Regisseur Gustav Möller toonde meteen zijn cinematografische spierballen in zijn debuut over een callcentermedewerker bij een hulpdienst. Hij deed dit door in te zoomen op het gespannen gezicht van acteur Jakob Cedergren voor bijna de volledige duur van de film terwijl diezelfde Cedergren een bizarre oproep probeert te behandelen. Op basis van het verbale pingpongspel tussen hulpdienstmedewerker en slachtoffer, werd het publiek uitgedaagd om zijn eigen film over de gebeurtenissen te draaien. In opvolger Sons krijgt het publiek slechts beperkt de vrijheid om dit te doen. Tussen de regels door worden er immers ook pertinente vragen gesteld over opvoeding en criminaliteit in dit wraakverhaal vol straf, boete en spijt.
Sidse Babette Knudsen, die het grote publiek wellicht kent van haar rol in de serie Borgen, speelt de rol van gevangeniscipier Eva. We leren haar kennen als iemand die alle gevangenen bij hun voornaam noemt en haast met moederlijke gevoelens wiskunde aan hen uitlegt. Alles verandert bij de komst van de brute Mikkel. Plots wil Eva overgeplaatst worden naar Centrum Nul, een speciaal ingerichte afdeling voor zware criminelen waar ook Mikkel verblijft. Algauw ontwikkelt zich een kat en muisspel tussen cipier en gevangene met verstrekkende gevolgen.
Het vierkante beeldformaat dat Möller heeft gekozen om zijn verhaal te brengen, benadrukt niet alleen de beklemming die een strafinrichting opwekt, maar ook de emotionele staat van het hoofdpersonage. Eva zit letterlijk gevangen in het beeldkader en figuurlijk gevangen in haar conflicterende gevoelens tegenover de jonge Mikkel. De rol die de camera in dit geheel speelt, doet daarbij sterk denken aan het werk van de broers Dardenne. De afstand tot het onderwerp wordt gerespecteerd, maar de soms wrange gebeurtenissen krijgen we ongefilterd te zien. Zo is de camera altijd aanwezig bij de steeds extremer wordende pesterijen van Eva tegenover Mikkel. Toxische masculiniteit kennen we ten overvloede in de cinema, maar enkel in het Deense filmlandschap slaagt men erin om ook intrigerende verhalen te vertellen over toxische vrouwelijkheid. Dergelijke rolprenten tonen hierbij overtuigend aan dat vrouwen veel gesofisticeerder en geslepener te werk gaan in hun grensoverschrijdend gedrag dan mannen.
De titel van de film mag dan wel Sons zijn, een veel betere titel was zonder twijfel Sons & Mothers. In de tweede helft van de film schakelt de regisseur immers over naar een andere versnelling. Het wraakverhaal maakt stilaan plaats voor een breder en meer maatschappelijke bespiegeling over criminaliteit eens de moeder van Mikkel prominent op de voorgrond treedt. Het eeuwige ‘nature versus nurture’ debat, waar generaties criminologen zich al het hoofd over gebroken hebben, komt tot volle uitbarsting bij een begeleid bezoek van Mikkel aan zijn moeder. Is Mikkel gewoonweg kwaadaardig of heeft zijn familie – de vader van Mikkel is niet te zien en wordt ook nergens ter sprake gebracht – gefaald in het voorzien van een veilige leefomgeving? Tot slot kunnen we ons afvragen of de gevangenis wel meer kan zijn dan een doekje tegen het bloeden bij een dergelijke problematiek? Möller geeft ons meer dan voldoende huiswerk mee om over na te denken nadat de credits over het scherm zijn gerold.
Sons is een veellagige, beklemmende thriller die onder het mom van een wraakverhaal een breder maatschappelijk debat wil opwerpen over het verband tussen opvoeding en criminaliteit. De resolute weigering van de makers om te voorzien in hapklare antwoorden, pleit enkel in het voordeel van deze intrigerende rolprent. Cinema moet juist schuren, bruskeren en vragen opwerpen.