In de categorie ‘spelfouten die wij als journalist graag met de mantel der liefde bedekken’ stellen wij u voor: Resavoir! Het jazzproject van Whitney-trompettist Will Miller heeft zich weer een weg uit diens cranium gebaand voor het tweede, wederom zelfgetitelde album. We horen het al goedgekeurde herkenbare geluid, opgesmukt met wat nieuwe dingen. Een geslaagde sequel, dat is zeker. Het kan dus nog, in deze tijden van door Disney gebrouwen Star Wars-troep.
Even tijd voor een spoedcursus ‘levenscyclus van het zijproject’. Ze ontstaan vaak als uit de hand gelopen grap, een ‘wat als we nu eens …’-verhaal op café. Als de planeten dan écht op een lijn komen te staan, blijkt er ook nog studiobudget en gemeenschappelijke agendatijd te zijn. Plots ontstaat aldus die Onverwachte Plaat. En zo snel als het er kwam, goed onthaald of niet, is het meestal ook weer schluss na die ene release. Als die ene zonnestraal op een betongrijze dag.
Resavoir leek een schoolvoorbeeld van die theorie te zijn. Will Miller, de trompettist bij indiegroep Whitney, bleek te beschikken over een redelijk vat aan ideeën voor frisse, loungy jazz die niet voor de band geschikt bleken. Gelukkig heeft deze man een goed gevulde contactenlijst in de Chicago-scene en kwam er toch dat ene, unieke en uiterst te genieten album: Resavoir zorgde voor een welkome verfrissing van ons broeierig gemoed in de lockdownlente van 2020.
Maar kijk, wij muzikale observatiebiologen hebben het wel eens mis. Keil die mooie theorie van zo-even mooi in de vuilbak, want de muzikant-producer is terug. Het tweede geesteskind heet – opnieuw uitermate origineel – Resavoir. Mocht de man een frituur uitbaten, we denken niet dat hij voor ‘De vergulde patat’ als naam zou gaan.
Gelukkig is enkel de titel identiek aan die eerste plaat. Op zich horen we weer die frisse elektronica en roffelende jazzdrums over zijn meer wel dan niet gemoduleerde trompetgeluid. Een voorbeeld is de gestaag opbouwende jam “First Light”, “Inside Minds” met zijn opborrelende akkoordjes en hints naar “Summer Madness” van Kool & The Gang of het pastelkleurig muziekschilderijtje “Midday”. Maar daarnaast verkent Miller ook eens wat ander terrein. Op “Sunday Morning” wordt er zowaar gerapt, en dit over de zwoele soulklanken die doen denken aan Jordan Rakei of Steve Lacey. Het spannende “Future” heeft dan weer een saxofoon in de hoofdrol, als was het Badbadnotgood op een mooie lentedag, blootsvoets in het park.
Daarnaast bevat het album ook enkele korte conceptjes – meestal slechts een honderdtal seconden lang. Ideetjes, misschien wat minder uitgewerkt, die ons wel geïnteresseerd houden. Deze amuse-bouches als “On n On” of “Heavenly” worden ook weer snel vergeten, maar afsluiter “Facets” met zijn trippelende piano en trompetdrones doet ons toch even helemaal wegdromen. Erik Satie voor de eenentwintigste eeuw.
Akkoord, Resavoir klinkt wel zoals je van een zijprojectje kan verwachten: nummers die vrij direct vanop de demotape afgewerkt zijn en daardoor soms nog wat groen achter de oren zien, maar het muzikaal talent en spelplezier is zo overmatig aanwezig dat dat eigenlijk amper stoort. We horen een fris en hedendaags jazzgeluid dat toch anders klinkt dan wat er voor de rest in de bak van onze lokale platenboer belandt. De dagen worden grijzer en Chicago maakt zich op voor enkele maanden van ijspegels bengelend aan de hipstersnor, maar Resavoir heeft met deze plaat de uitgelezen remedie hiertegen. Al een geluk, anders werd het weer schandalig dure matcha slurpen.