Als Tom Cruise dan toch de man is die het publiek opnieuw de weg naar de cinemazalen wees, dan mag in Vlaanderen deze honneur gedeeld worden met zowel Lukas Dhont als Robin Pront die er beiden voor zorgden dat Vlaamse producties zonder al te veel schaamterood weer de bioscoopaffiche met de blockbusters konden delen. Door de dure prijskaartjes gaan bioscoopgangers als vanzelfsprekend op zoek naar een meerwaarde (wat dat ook mag zijn), en laat dat nu het grote gebrek zijn van Aller/retour van Dorothée van den Berghe die op alle vlakken uitblinkt in de grote middelmatigheid.
Het veel te slappe scenario kwam uit de pen van Michaël De Cock, directeur van de Brusselse KVS, waarvan het al gauw duidelijk wordt dat het sjabloon van de typische buddyfilm geen seconde diens schrijftafel heeft verlaten. Twee mensen die zonder dat ze dat willen met elkaar opgescheept zitten en na de nodige confrontaties en naarmate de aftiteling nadert, elkaar toch nog in de armen vallen. In Aller/retour is dat Erika (Ruth Beeckmans), een vrachtwagenchauffeur die niet alleen moet opboksen tegen de platgetreden clichés dat vrouwen ook achter het stuur van een vrachtwagen kunnen zitten (ook al vindt ze zelf dat de Fransen niet kunnen rijden) en haar spaak gelopen relatie met haar vriendin (Anemone Valcke, wederom zoals we haar nu al jaren kennen op haar platste Gents). In de laadbak en wat later naast haar op de passagiersstoel zit de vluchteling Idy (Welket Bungué) die denkt dat hij op weg is naar Londen maar door zijn eigen stomme vergissing de richting naar het zonnige zuiden van Spanje is opgegaan.
Hoewel de personages samengeraapt zijn uit de meest voor de hand liggende clichés zijn ze door de prima vertolkingen van Ruth Beeckmans (die voor deze film speciaal haar C-rijbewijs haalde) en Welket Bungué zowat het enige lichtpuntje uit deze feelgoodkomedie. Dat je de vluchtelingenthematiek ook op een luchtige manier kan aanpakken werd al bewezen door Olivier Nakache en Eric Toledano met het Franse Samba, maar in Aller/retour werkt dit concept voor geen meter, ook al zie je als kijker door het raam van de vrachtwagen zowat alle drukke Europese snelwegen.
Dorothée van den Berghe kiest voor de komische aanpak waarin er al eens gekibbeld wordt over een Mars-reep of je ziet haar revolteren tegen haar baas (Sebastien Dewaele, die je op één korte scène na alleen maar aan de telefoon hoort) die het nodig vindt om bij iedere gelegenheid zijn personeel de huid vol te schelden, terwijl je over de achtergrond van Idy of zijn beweegreden om deze hachelijke tocht te ondernemen niets te weten komt.
Het siert Dorothée van den Berghe wel dat ze met Aller/retour niet zoals zo vele anderen de weg wilde inslaan voor het zoveelste arthouse-probeersel dat poogt om tot aan de knieën van Mike Leigh te geraken, maar helaas zijn de dialogen die vooral over Erika’s relatieproblemen gaan zo karakterloos en doorzichtig dat je het gevoel krijgt dat Aller/retour niets meer voorstelt dan een veredelde televisiefilm, of om het met de veelzeggende woorden van Idy te zeggen : “ai ai ai”.