Na het voltooien van de oorspronkelijke Matrix trilogie, deemsterde de ster van hoofdrolspeler Keanu Reeves vrij snel weg. Dat lag aan de eeuwige vergankelijkheid van de Hollywoodroem, maar zeker ook aan een aantal weinige memorabele prestaties in films als Constantine, The Lake House of 47 Ronin. Het zou tot in 2014 duren voordat Reeves totaal onverwacht de spilfiguur werd van een nieuwe franchise als een voormalig huurmoordenaar die noodgedwongen terugkeert naar zijn vroegere leven. Niemand zag het enorme succes van John Wick aankomen, noch het feit dat er nauwelijks een decennium later al een derde sequel in de zalen komt, ditmaal bedoeld als een afsluitend deel.
Veel is er niet veranderd sinds de eersteling en dus biedt John Wick: Chapter 4 meer – heel veel meer, want de film duurt zowat drie uur – van hetzelfde. Wick is dus nog steeds op zoek naar een manier om voorgoed orde op zaken te stellen met de ‘High Table’, de duistere organisatie die het nog altijd op zijn leven gemunt heeft en die in de figuur van een vroegere kompaan (gespeeld door Donnie Yen, Hong Kong-actiester uit onder andere Iron Monkey) een ideale nieuwe troefkaart gevonden heeft om Wick uit te schakelen.
Dit vierde deel opent met een montagesprong die gejat is uit David Leans Lawrence of Arabia en brengt nadien ook nog eens uitgebreid ode aan de Walter Hill klassieker The Warriors. Dat is een duidelijke intentie van de franchise om zich met deze afsluiter te willen bijschrijven in een heel ander soort traditie en daarmee een soort nalatenschap te verzekeren. Op basis van de vorige delen is dat behoorlijke zelfoverschatting, maar het moet gezegd dat deze Chapter 4 toch enigszins sterker uit de hoek weet te komen.
Dat is nochtans bij aanvang niet het geval. Niet alleen oogt bij die aan Lean ontleende montagesprong de digitale fotografie reeds vreselijk en blijft dat de hele film zo (tot diep in de finale zelfs), maar het eerste half uur heeft ook vreselijk te leiden onder vervelende introducties die nergens heen gaan. Pas wanneer de actie zich verplaatst naar Osaka komt er iets meer leven in de brouwerij, zij het dan dat de obligate afrekeningen meer ogen als videospelletjes dan als opwindende actie. De voorgangers waar deze hele reeks op bouwt – de Hong Kong-actiefilms van namen als Jon Woo, Tsui Hark, Johnnie To of Ringo Lam – waren complexe choreografieën waarin de volledige ruimte betrokken was. In John Wick hebben we het gevoel te kijken naar repetitieve bewegingen die ons naar het volgende ‘niveau’ moeten brengen.
Ergens halverwege echter, schakelt de prent naar een andere versnelling en krijgen we – gedurende een tijdje dan toch – wel enkele knappe scènes geserveerd. Er is een spectaculair intermezzo in een Berlijnse nachtclub dat leest en voelt als een muziekstuk – dáár lijkt regisseur Chad Stahelski wel de verfijning van grote voorbeelden te begrijpen – en het sterke middenluik in Parijs dat zich initieel helemaal ontvouwt als The Warriors. Naar het einde toe wordt er helaas opnieuw gegrepen naar pure game-esthetiek, waardoor dit uiteindelijk een uiterst wisselvallige film is. Op zijn best brengt John Wick: Chapter 4 wat het beoogt: opwindend en knap geregisseerd geweld, op zijn zwakst knok- en schietpartijen die teveel aanvoelen als urenlange herhaling van dezelfde videogame. Niettemin maken de betere stukken veel goed en daarmee steekt dit epische afsluitende avontuur dan toch uit boven de voorgangers.