Met haar langspeeldebuut Dalva sleepte Emmanuelle Nicot in Cannes niet alleen onmiddellijk de FIPRESCI-prijs in de wacht, de jonge hoofdrolspeelster Zelda Samson kreeg ook een prijs voor beste nieuwkomer (en dat is gerekend buiten de karrevracht aan bekroningen op andere filmfestivals). Dalva komt dus in de zalen onder een gesternte van hooggespannen verwachtingen en slaagt er ook in om die helemaal waar te maken.
Van bij de start voelen we dat we ons in de handen bevinden van een cineaste die ondanks haar beperkte ervaring – Nicot draaide eerder enkel de kortfilm Á L’ Arraché – een heel duidelijke visie heeft op hoe ze de onderwerpen in haar film zal vertalen naar haar medium. Terwijl de generiek nog loopt horen we geschreeuw en langzamerhand beginnen beelden een situatie in te vullen die we heel moeilijk kunnen inschatten. Het lijkt op een overval, maar doorheen de film zullen we leren met andere ogen deze zelfde scène opnieuw te bekijken. Stap voor stap – en optimaal gebruikmakend van veelvuldige close-ups in het 4:3 formaat dat de ‘kijk’ op de omgeving bewust beperkt houdt – leidt de film ons binnen in de wereld van de jonge Dalva, een pril tienermeisje dat bij aanvang gekleed is als een volwassene en geplaatst wordt in een verzorgingstehuis voor jongeren.
Net als de kijker heeft het hoofdpersonage aanvankelijk heel weinig vat op de gebeurtenissen en de film weet door de keuze van vormtaal heel goed die verwarring te vertalen: scènes zijn gejaagd en duren maar een paar seconden, net als het meisje worden we van de ene situatie in de andere gegooid en moeten we de eindjes informatie mondjesmaat aan elkaar knopen. In tegenstelling tot hoe een dergelijk script vaak opgebouwd wordt, krijgen we als kijker geen bijkomende inzichten of het perspectief van hulpverleners en worden we gevraagd mee de dingen te ondergaan. Er gaat een ongelooflijke kracht uit van die beperkende aanpak – filmmakers die denken dat elke emotie aangedikt moet worden zouden hier beter eens lessen uit trekken – en het is verbazend hoe goed de debuterende cineaste haar werk in de hand weet te houden. Wanneer Dalva langzamerhand meer inzicht krijgt in haar eigen trauma, toont de film dat ons ook letterlijk door meer licht en ruimte in het beeld toe te laten, om vervolgens helemaal terug te schakelen naar een ander register wanneer het narratieve moment daarbij aansluit. Het is een les in film opbouwen en een revelatie van het talent van Nicot: al haar beelden dragen bij tot de betekenis en de conceptualisering van de film – een verademing.
Even sterk als de aanpak achter de camera, is die ervoor. Zowat de hele film lang is Zelda Samson voortdurend in beeld en moet ze een rol invullen met emoties en complexiteiten die haar eigenlijk leeftijd te boven gaan. En toch slaagt de jonge actrice – eveneens een debutante – erin om de film op haar schouders te nemen en te dragen.
Dalva is een tegengif voor al die producties die denken dat een ‘belangrijk’ onderwerp ook voldoende is voor een sterke film, omdat we hier een team aan het werk zien dat toont hoe je dat onderwerp – of het nu ‘belangrijk’ is of niet – omzet in filmtermen. Het portret dat daaruit groeit is daarom waarachtig en doorleefd, precies omdat het ons wordt overgebracht als een ‘film’ en niet als een ‘tekst’.