Luc en Jean-Pierre Dardenne, de meervoudige winnaars van de Gouden Palm in Cannes, sleepten ook met Tori et Lokita opnieuw een prijs in de wacht op het prestigieuze filmfestival (de ‘verjaardagsprijs’ van Cannes die slechts om de vijf jaar wordt uitgereikt). Sinds hun triomf met Rosetta zijn de Waalse broers trouw gebleven aan hun eigen stijl en thema’s en ook ditmaal is dat niet anders. Na het iets minder geslaagde Le Jeune Ahmed kon er even gevreesd worden dat de aanpak van de Dardennes een soort formule op zich geworden was, maar Tori et Lokita bewijst andermaal dat het duo nog steeds cinema aflevert die tot de absolute top behoort van wat in dit land (en ver daarbuiten) gedraaid wordt.
Het verhaal van Tori et Lokita bevindt zich in bekend Dardenne-territorium: Lokita is een Afrikaanse vluchteling die tevergeefs probeert Belgische verblijfspapieren te bemachtigen. Haar kleine metgezel Tori heeft die wel omdat hij als ‘tovenaarskind’ in zijn land van herkomst vervolgd werd. Om erkend te worden, hebben beiden niet veel andere keus dan zich uit te geven voor broer en zus. Ondertussen moeten ze met allerlei dubieuze baantjes proberen zowel veeleisende achtergebleven familie financieel tevreden te houden als de mensensmokkelaars af te betalen die hen naar Europa brachten. Dat verhaal levert een miserabel portret op dat getekend wordt door totale onmacht en de noodzaak om alle mogelijke omstandigheden lijdzaam te ondergaan: of het nu gaat om eindeloze ondervragingen door bevoegde diensten, dreigementen wanneer er niet op tijd betaald wordt of de druk van de louche restaurateur waarvoor ze dealen. Hij biedt Lokita vijftig euro extra in ruil voor orale seks en sluit haar in ruil voor valse papieren uiteindelijk op in een wietplantage.
Die door menselijk leed gedomineerde plot, gebracht aan de hand van een cameravoering die de personages dicht op de huid zit en weinig ademruimte laat aan de kijker, is ondertussen een geijkte strategie voor dit soort films geworden. De broers Dardenne behoorden echter tot de eersten die deze stilering toepasten op dergelijke verhalen en van bij het eerste beeld is duidelijk hoe goed ze deze stijl nog altijd beheersen. We zien een close-up van Lokita (ijzersterke vertolking van de jonge Mbundu Joely) die haar vlucht verhaalt, waarna de camera plots de ‘off screen’ ruimte activeert en we zien hoe een resem toehoorders elk woord scrupuleus volgt in een poging inconsistenties te vinden in het relaas.
Het is maar één voorbeeld van de schitterende manier waarop de prent erin slaagt om een beproefd concept ook te vertalen naar strikt cinematografische termen. Er gaat van de film een bijna misselijkmakende beklemming uit die ons ook echt deelgenoot maakt van de levens van de protagonisten: achter elke hoek en elke camerabeweging gaat een latente dreiging schuil die onherroepelijk het einde kan betekenen, in alle betekenissen van het woord. De film bouwt dan ook op naar een onafwendbare conclusie die even schokkend als onvermijdelijk is. Los van het onderwerp of de eventuele boodschap – die gelukkig nergens nodeloos expliciet wordt gemaakt – is Tori et Lokita bijzonder sterke cinema.