Tom Lannoye over zijn nieuwste boek: “De moderne literatuur is verworden tot een selfie-literatuur, met persoonlijke romans over coming-of-age en lastige ouders. (…) Belangrijk allemaal, maar ik mis de verbeelding. Mijn boek wil dat ongeremd zijn: een hommage aan de verbeelding, het is in die zin een ouderwetse roman.” Precies dat is De draaischijf geworden: een klassiek verhaal, en dat is zowel een sterkte als een zwakte.
Faust. Natuurlijk is dat de rode draad die doorheen dit verhaal vol toneelgeschiedenis loopt. Wie anders dan de mens die zijn ziel verkoopt, kan het leidende thema zijn in een roman die vierklauwens de Vlaamse collaboratie aansnijdt? Met plezier heeft Alex Desmedt meermaals de rol van de ambitieuze wetenschapper gespeeld, tijdens de oorlog ziet hij plots ook wel wat in de rol van Mephisto. Beseft hij zelf dat hij aan de verkeerde kant van de geschiedenis is beland door onder de Duitse bezetting ‘directeur-generaal der Koninklijke Theaters van Antwerpen’ te blijven?
Dat hij onderwijl zijn Joodse vrouw, Lea Liebermann, blijft beschermen? Als regisseur was hij nu eenmaal ‘de koning van de dubbelrol’. Op het moment dat hij zich erom bewierookt, weet hij nog niet hoe waar dat zal worden. Is Alex Desmedt een onbetrouwbare verteller? Bewijzen van leugens levert Lanoye niet, tussen de lijnen voel je die ook niet. Maar je kent de geschiedenis; een collaborateur was nooit helemaal zuiver, zelfs al was hij daarom niet opgetrokken uit puur kwaad.
Een van zelfbeklag en – uiteraard in alle bescheidenheid geuite – zelflof vol staande lafbek is Desmedt in elk geval. Een die nooit lid was van onwelriekende Vlaams-Nationalistische organisaties als De Vlag, en als dat zo was, dan wel enkel omdat zijn broer hem had ingeschreven. Want Rik Desmedt, dirigent in de Vlaamse Opera? Ho maar, dat was er eentje. Een echte, met een buste van Hitler op kantoor, een zwart uniform om de leden, al was het maar om te provoceren. Lanoye laat het tussen hen knetteren, een spel van aantrekken en afstoten dat het ware hart van deze roman zou zijn, als daar niet die andere verhouding was.
Alex ziet zijn Lea immers graag. Dat ze samen nog meer van theater houden dan van elkaar, is daarbij een hulp, maar toch: zij is degene voor wie Arthur alles zou doen. Of daar lijkt het toch op. Maar zij, de grote diva, de latere Grootste Actrice Van Haar Generatie, mag tijdens de oorlogsjaren niet spelen wegens haar afkomst. Dat weegt, zeker als manlief ondertussen triomfen mag oogsten onder het goedkeurend oog van haar kwelgeesten. De zaadjes voor rancune die daar worden gezaaid, mogen later tot bloei komen.
Lanoye baseert zich nadrukkelijk op het leven van regisseur-acteur Joris Diels en zijn vrouw Ida Wassermann, maar waakt erover al te letterlijk de feiten na te schrijven. ‘Historische figuren boden inspiratie, maar vallen in daden, uitspraken noch gedachtegoed samen met de dramatis personae’, leest de disclaimer, maar hij schrijft het mooier in het verhaal: ‘Heeft hij ook werkelijk zo plaatsgevonden? (…) Best mogelijk, maar ik zou er mijn hand niet voor in het vuur durven steken. Het waren verwarrende, heftige tijden en de menselijke memorie is een raar beestje’. Zaak afgehandeld, u beslist zelf maar hoe en wat u gelooft.
Na een iets te langdradige openingsscène op het Schoonselhof (u heeft dat ‘Ik had me de dag waarop ik word begraven heel anders voorgesteld’ ondertussen wel elders gelezen), maakt Lanoye van De draaischijf een vlot lezend boek dat je mee op sleeptouw neemt doorheen de oorlogsjaren. Hij slaat je om de oren met theaterweetjes, smokkelt subtiel en onsubtiel zijn eigen beschouwingen – over hoe Richard III gebracht moet worden, bijvoorbeeld en over repertoire – binnen, en laat de feiten onstuitbaar over zijn personages rollen.
Lanoye is echter zo geporteerd door zijn verhaal dat hij zijn taal te hard laat dienen. Er zijn fijne vondsten als ‘knekelknechten’, maar verder zoekt zijn doorgaans zo somptueus Vlaams de achterbank op, de barok vervangen door bijna classicisme. Het is pas in de meer dramatische stukken dat af en toe iets van literaire brille doorschemert. Zijn beschrijving van de Antwerpse Kristallnacht, een Paasmaandag die een spoor van vernieling achterliet, grijpt naar de keel, krijgt dynamiek door de gelijktijdige zoektocht naar Lea. Het relaas van een protserige heldenherdenking, maakt precies duidelijk hoe dat was: ridicuul.
En zo voelt De draaischijf als die ouderwetse roman die Lanoye op het oog had. Hij heeft je het heel erg particuliere verhaal van een collaborateur verteld, maar de grotere blik blijft uit, de schriftuur te sec om vergelijkingen met Het verdriet van België te rechtvaardigen. En van de auteur van Sprakeloos hadden we misschien toch wat meer vuurwerk verwacht.