Op hun achtste album Precipice gaat het innoverende rapduo Dälek schuimbekkend tekeer tegen alles en iedereen: “Cause this world is no GOOD / most these heads is no GOOD / and the cops is no GOOD”. Houd u dus maar vast voor een ruige rit, maar het loont verdomme de moeite.
De hiphopveteranen van Dälek uit New Jersey zijn geen rapgroep als de anderen. Hen zal je op de vinylbeurzen niet zien graven in de platenbakken met soul-, funk- en jazzplaten, op zoek naar bruikbare soundbytes – zij luisteren naar The Beatles en grimmige industrial en drinken die cocktail puur en onversneden. Instrumentale opener “Lest We Forget” mag een mission statement heten. Als de bastaardzonen van Public Enemy en My Bloody Valentine kneden ze uit gruizige noise en gitaardistortion bakstenen van beats om ze dan door uw voorruit te keilen. In hun begindagen, eind jaren negentig – Puffy en zijn afgelikte Bad Boy-sound zwaaiden de scepter – was dat redelijk revolutionair te noemen. Vandaag zouden punkrappers als Ho99o9 of Clipping zonder baanbrekers als Dälek niet zijn wie ze zijn. Ook het hedonisme en patsergedrag dat vele rappers tekent is hen vreemd: ze hebben wel degelijk iets doordachts te zeggen (één van de oorspronkelijke leden zou na enkele jaren de groep verlaten om zijn doctoraat te behalen) en zijn vooral niet bang om dat luidkeels te doen.
Een ‘precipice’ is een klif; de Romeinen smeten hun criminelen tweeduizend jaar geleden al keihard van zo’n rots te pletter. Even genadeloos maakt Dälek korte metten met hufterigheid en assholes allerhande: “Suffocate all the misogynists, racists and narcissists / Force feed these diseased minds arsenic.” Ze begonnen aan het album vóór de uitbraak van het coronavirus, maar wat ze oorspronkelijk hadden, werd in de loop van de pandemie opnieuw onder handen genomen wegens té soft. Het weerspiegelde onvoldoende de verontwaardiging die ze diep in zichzelf voelden branden toen ze de wantoestanden aanschouwden die hun land (en bij uitbreiding de wereld) teisterden, zoals politiegeweld of politici die de economie boven mensenlevens plaatsen: “Our kids forced to face cops / Society’s more concerned when stocks drop / Force fed scraps meant for stock pot / To them? We Worth more in parts like chop shops”. Als u denkt dat het leven een feest is, dan komt Dälek de poten zagen van onder de tafel waarop u staat te dansen om u met de beide voeten terug op de grond te zetten.
Hun lyrics zijn soms cryptische puzzles en vinden een thuis op nummers die duistere en onheilspellende titels dragen als “Decimation (Dis Nation)” of “A Heretic’s inheritance”, waarop ze zich ketters verklaren van het Amerikaanse geloof in de Droom van de maakbaarheid van het eigen lot: “A heretic’s inheritance / So complex to identify as American”. Met zijn doordringende en repetitieve gitaarwerk doet Adam Jones van Tool het nummer klinken als de Velvet Underground in een lowrider met een roestige carrosserie. Het is het absolute hoogtepunt van de plaat.
Hard, coherent en compromisloos is Precipice een lillend statement geworden over deze geflipte tijden. Het album eist uw onversneden aandacht op en vraagt om meerdere luisterbeurten alvorens zijn geheimen prijs te geven. Het bevat harde en vuile taal, maar zoals luidkeels vloeken af en toe goed deugd kan doen, komt hier zomaar uit compleet onverwachte hoek een van de betere platen aangewaaid die u dit jaar zal horen. Pardon, moet horen.