Bijna vijf jaar na Garlic & Jazz is Joachim Badenhorst terug met een grondig hertimmerd Carate Urio Orchestra en een conceptplaat die hem verder dan ooit wegvoert van duidelijke genres. Tegelijk kan er geen twijfel over bestaan wie er hier aan het roer staat.
Dat genrelabels er eigenlijk niet toe deden, was al duidelijk met debuut Sparrow Mountain (2013), terwijl het tweeluik Lover en Lubljana, verschenen in 2016, de boel nog verder opentrok. Er werd geplukt uit jazz, improvisatie, pop, (post)rock, elektronica, melancholische marsen en volks- en kinderliedjes zonder al te veel belang te hechten aan hiërarchie. En dat werkte ook, met een stel ruimdenkende vertrouwelingen die samen een bont muzikaal kleurboek samenstelden. Van de kernbezetting blijven Badenhorst, bassist Brice Soniano en drummer Sean Carpio over. Ze krijgen nu gezelschap van Bert Cools (gitaar), Simon Jermyn (gitaar/basgitaar), Jeremy Thal (hoorn/trompet) en Liz Kosack (synth).
Het klankbeeld wordt wat elektr(on)ischer en vooral ook, de titel geeft het al aan, spacier. En dat is toepasselijk, want op maat van het concept. Dat Badenhorst werkt met een stevig uitgewerkt verhaal, is niet nieuw. Samen met met Mógil maakte hij enkele jaren geleden de audiofilm Adventa, die gebaseerd was op een naturalistisch kortverhaal van Gunnar Gunnarson. Cosmos gooit het over een andere boeg en vertelt – ga er even voor zitten – het verhaal van Doug, die samen met drie kikkers, twaalf varensoorten en dertien mossoorten in een moeras in een met glas omhulde biosfeer door de ruimte zweeft.
Het is een vorm van escapisme die om een ongebreidelde muzikale fantasie vraagt, en dat is exact wat je te horen krijgt in deze elfdelige vertelling. En dat kan je letterlijk nemen, want naast wat zangpartijen hier en daar krijg je met mondjesmaat ook het verhaal te horen via verteller Jeremy Thal, die niet alleen personages en setting voorstelt, maar ook de onderlinge samenhang van het album onderstreept. Die rode draad is er ook muzikaal, ondanks het feit dat het uitwaaiert in allerlei richtingen, van toonzetter “Outer Space” tot de vele omzwervingen via grillige elektronische vervormingen, statige melodieën en zacht ontvouwende brokken lyriek.
Het had kunnen uitmonden in protserige bombast, maar die valkuil wordt behendig ontweken. Luister naar de manier waarop de ontbeende groove van “A Tear Fell From The Forlorn Sky” dromerig dobbert en een kamerbrede grandeur neerlegt. Het herinnert aan de meeslepende liederen die regelmatig opduiken in de vorige albums en concerten van de band, momenten waarop je ineens beseft dat ze je te pakken hebben. Vergelijkbare tactieken duiken ook op in “It Was Just The Beginning For Them”, “The Frog Choir” dat even klinkt alsof je twee songs door elkaar hoort en ineens verrassend funky wordt, of “Some 100.000 Years”, waarin Badenhorst zijn meesterschap op de klarinet laat horen.
Maar er valt zoveel te beleven op deze reis, die regelmatig iets heeft van een delirische trip, zoals in “Little Floating Biosphere”, dat verankerd is in de kosmische traditie van de jaren zeventig, het met huilende effecten gevulde “Holy Book”, of het kinderlijk startende “Mechanical Pencils,” dat in z’n tweede helft zowaar doet denken aan de ongebreidelde verbeelding en emotie van Robert Wyatts Rock Bottom. Of “Doug”, iets tussen stuiterende indiepop en in duistere schaduwen gehulde soundscape met een energieke herneming van staccato steekspelletjes in de finale. Het slingerende “Lil’ Doug” voert je weer naar het uitgelaten-melancholische fanfare-terrein dat je zachtjes richting uitgang begeleidt.
Cosmos is misschien wel de moeilijkst te omschrijven CUO-plaat tot nog toe. Minder uitgesproken in z’n temperamenten en stilistische contrasten dan de vorige albums, maar net daardoor ook homogener dan ooit tevoren. Tegelijk bewaart ook dit septet de verwondering, openheid en breekbaarheid die eerdere gedaantes zo charmant maakten. Geen enkele band in deze contreien klinkt tegelijk zo spannend, sereen, statig en speels, zo far-out en zo persoonlijk, zowel surreëel als herkenbaar. Een album dat tijd en wat moeite vergt, maar die investering beloont met het besef dat er hier iets bijzonders aan de hand is. Iets voor een verhaal over een man die samen met drie kikkers, twaalf varensoorten en dertien mossoorten in een moeras in een met glas omhulde biosfeer door de ruimte zweeft.
De band stelt zijn album voor via een tournee langs kunstencentrum nona in Mechelen, waar de band intussen al drie albums opnam (08.02), en vervolgens Handelsbeurs in Gent (10.02), Het Bos in Antwerpen (12.02), De Pletterij in Haarlem (13.02), De Ruimte (!) in Amsterdam (16.02) en CC Strombeek (17.02).