Vooruit dan: opnieuw een Eurosonic online. Goed, nog één keer, maar dan nooit meer, zullen we dat afspreken? Want ook dit jaar bleek dat ingezonden filmpjes nooit het gevoel van een live-ontdekking zullen evenaren. “Zullen we alvast zappen dat we vooraan staan bij het volgende?”
Tien minuten. TIEN. Wat is dit? Een slecht gerekte elevator pitch? Jezus, het kwartier dat de artiesten vorig jaar slechts kregen was al bespottelijk kort, dit jaar maakt de organisatie er een nog groter potje van. Sommige artiesten moeten het met vijf minuten stellen – “kom, speel een nummertje en fuck dan off.” Maar ja, wat kun je verwachten van een land dat ooit op televisie ‘de minuut’ bedacht omdat je het volk nu eenmaal niet te lang met muziek mag lastigvallen – dat je ook een nieuw volk kunt kiezen als dat nergens naar lijkt, dat bleek weer geen optie. Maar goed, hier zijn we dus: zij per hapklare tien minuten bandjes aan de machine voerend, wij aan de andere kant om dat verwerkt te krijgen. Team enola: struikelend doorheen het aanbod, haperende streams en bokkig internet. Eurosonic 2022 was een avontuur van de belabberde soort.
Woensdag 19 januari
Bij Ydegirl – nochtans zo een van die artiestennamen die op een hoofdschuddend “neen, neen, neen” had moeten onthaald zijn – valt dat als begin nog mee. De aangenaam hese stem van Andrea Novel doet denken aan die van landgenote Gurli Octavia, maar de melodieën van deze Deense zijn helaas wat spaarzamer. Het gaat allemaal voorzichtig, aarzelend, met toetsen die beroerd worden alsof ze eerst op landmijnen moeten worden onderzocht, maar de instrumentatie is in “Zodiac” mooi en barok. Het kan wel iets worden, maar euh, misschien willen we dan meer horen dan twee nummers. Kan dat? Oh, misschien ooit eens, op een echt festival of zo.
Bij de vorige digitale Eurosonic-editie werd nog flink met geld gesmeten om elke artiest van een fatsoenlijke opname te voorzien, dit jaar was het voor veel bands zichtbaar behelpen. Zo kwam de Ierse Fears duidelijk nét wat tule tekort om haar Zweedse boekenkast helemaal te bedekken, waardoor het prinsesseneffect van haar set ietwat teniet gedaan wordt, al past het dan wel weer bij het slaapkamergevoel van haar spookachtige, folky elektronica. Vooral “Tonnta” is sterk, op een haast onopvallende manier, met dat repetitieve, minimalistische gitaarspel, maar we kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat hier wel erg weinig live aan is. En ja, zélfs op een streamingfestival is dat zonde.
Een synthpop-Griek, dan maar, met Leon Of Athens. Eentje die in zijn opstelling met twee propere achtergrondzangeressen duidelijk solliciteert naar een baantje als inzending voor het Eurovisie Songfestival, en daar waarschijnlijk beter zou scoren. “Mad Into You” is immers een puike popsong voor wie van Years & Years houdt, maar afgaand op het recente Night Call doet zelfs Ollie Alexander dat niet echt meer. Nog minder zijn “The Afterglow” en vooral “Communication”, dat het van het te mijden duo Braaf & Afgelikt moet hebben. Wij sleuren mensen niet graag door de modder, maar Leon van Athene, dit mocht vuiler, véél vuiler.
Een bandrecorder, een geblinddoekte danser, Anna B Savage. Het is een vreemd rijtje daar in dat artistieke filmpje, maar het levert misschien wel de strafste inzending van deze online Eurosonic op. Dit is kunst. Ook muzikaal heeft dit meer dan een zweem van artiness, met een zangeres die in “A Common Turn” de vocale capriolen van Anna Calvi benadert. En ook als ze het in “Corncrakes” rustiger houdt – op de grond gezeten, gitaar op schoot – blijft haar stembeheersing imponeren. Ja, die moeten we nog maar eens verder checken.
“Laptoprock” kozen die van Memes als genre, want, ja: drumcomputer. Noem het toch maar gewoon postpunk, zoals de helft van de groepen zichzelf dit jaar catalogeren. John en Paul McLinden koppelen de snauwzang en maatschappijkritiek van Sleaford Mods aan de drive en razernij van Shame, en dat klinkt in “Heavy Night” en “Funny Man” relatief aanstekelijk, de Cramps-achtige rockabilly van “J.O.B.S.” voegt daar nog iets aan toe. En toch pakt de mayonaise niet helemaal, zien de neven er meer uit alsof ze spelen dat ze rockers zijn dan dat ze dat echt doen, en hebben we moeite om hen écht te geloven.
Amason dan maar, want Zweden kunnen best wel lachen met hun vreemde Zweedse ‘s’. Het is ook ongeveer het meest positieve wat we over deze supergroep met onder andere leden van Dungen, Miike Snow en productieteam Bloodshy & Avant kunnen zeggen, want het fragment uit een echt optreden dat ze inzonden maakt weinig indruk. Dit is ongeïnspireerd en vermoeid jammen in de richting van iets wat op americana moet lijken, met een Amanda Bergman die zich vooraan oninteressant staat aan te stellen. Er hangt het soort straffe-muzikanten-onder-elkaarsfeertje dat zelden memorabele muziek oplevert, ook niet wanneer vervolgens wel heel nadrukkelijk naar Fleetwood Mac wordt geknipoogd. Op het internet vindt u hun covers van “I Wanna Know What Love Is” en “California Dreaming”. Die zijn beter dan hun eigen werk.
Geen covers in het oeuvre van Wet Leg – al is dat sowieso een erg groot woord voor een handjevol nummers op Spotify. Dat het stuk voor stuk van de spitsvondigheden bulkende oorwurmen zijn, is waarschijnlijk de belangrijkste reden waarom dit duo het vlotjes tot nummer twee in de BBC Sound-lijst van dit jaar schopte, en deze liveregistratie vanuit een krappe concertzaal ergens op het eiland Wight bevestigt alleen maar dat de hype voor een keertje volkomen terecht is. Want wat is dit héérlijk rammelend, tongue-in-cheek giechelend indieplezier, en wat zijn wij dan ook stikjaloers op het publiek dat daar gewoon live mag bij zijn. Het is een raadsel waarom er daar op dat eiland niet harder gedanst wordt op de speelse scheut disco in “Wet Dream”, en het potiger gitaargeweld van “Oh No” (lievelingszin: “You’re so woke / Diet coke / I feel gross”) verdient al helemaal een feestje voor het podium. Het motto van Wet Leg is “good times all the time”: we zien dat graag als een opdracht voor de komende maanden.
Een raar gevalletje, Sharktank. In de ene hoek: vier lieve meisjes en jongens die uit hun Oostenrijk lome indiefunk meebrengen. In de andere: een rapper die daar als ietwat rotte kers op de taart af en toe tussendoor rapt. Bij dat eerste kunnen we alleen maar goedmoedig knikken, allemaal fijn en aardig, maar wat betreft dat tweede? “Moést dat nu?”, is wat ons nog het hardste door het hoofd schiet. Het voelt als een geforceerde botsing van werelden, een pleidooi voor een open geest dat alleen maar bewijst dat één plus één niet per definitie drie is.
Het Spaanse Mundo Prestigio pakt dan weer uit met Bentley Rhytm Ace-achtige knip- en plakpop. In “La Maison Du Bonheur” laten ze een sample uit een Frans sixtiesnummer rondzingen, voor “Superbuena” duikt zangeres mariagrep op, om over het samplefestijn een echte zanglijn te leggen. Fijn, en goed gelachen elke keer de gezonnebrilde toetsenist met dodelijk sérieux zijn eitje kwam schudden voor de camera. We weten wie te boeken voor het eerste post-lockdownfeestje.