Een nieuw trio van saxofonist Dave Rempis met gitarist Tashi Dorji en drummer Tyler Damon. Voor wie Rempis’ albums en passages met dat andere trio, Ballister, nog vers in het geheugen heeft, wordt het smullen.
Kuzu – Hiljaisuus (Astral Spirits / Monofonus Press / Aerophonic Records)
Een trio dat ontstond in 2017 en waarbij je zou kunnen stellen dat Rempis fungeert als de nieuwe schakel. Voor de release van Hiljaisuus (Fins voor ‘stilte’) hadden de Bhutanese gitarist Tashi Dorji en drummer Tyler Damon hun bijzondere interactie al vastgelegd op een aantal lp’s en tapes. Je hoorde daarop interactie die de spontaniteit van de vrije muziek koppelde en de elektriciteit van de rock-’n-roll, en dat zou je ook kunnen doortrekken naar deze eerste trioplaat, die hun eerste concert uit de herfst van 2017 bevat. Die performance beweegt zonder afspraken en zit vol met gekartelde randen, maar rolt ook, beweegt organisch, zonder beroep te doen op abrupte wendingen of contrasten.
Het wordt snel duidelijk dat je hier meesters van dynamiek en textuur aan het werk hoort, die vormgeven op de tast, maar ook de kunst van het cumuleren verstaan. Of luister gewoon hoe opener “Fontanelles 1&2” start met een strijkstok over cimbalen en snarengepringel, maar een paar minuten later, zodra Rempis die gierende tenorsax inzet, al op de rails staat. Er wordt gewerkt met drone-klanken, maar vier minuten ver zit je al met de gehavende kreten van een gewond dier. Het is de aanloop voor een collectieve klim waarbij je je afvraagt hoe lang ze die in Godsnaam kunnen aanhouden, al komt er in die eb- en vloedbeweging natuurlijk weer rust, die op zijn beurt een nieuwe storm aankondigt. Rond het 17-minutenpunt lijkt het wel alsof de boel elk moment aan stukken kan scheuren. Maar ze doen er nog een schep bovenop. En nog een.
De drie slagen erin om een bulderend offensief te ontketenen dat herinnert aan, pakweg, Cactus Truck of Ballister, het trio van Rempis met Fred Lonberg-Holm en Paal Nilssen-Love. Er zitten ook momenten van eerder ingetogen ritualisme in, met Damon die even aan het stuur zit, maar die molen blijft draaien, en het blijft indrukwekkend om Rempis die razende slierten te horen spelen op die altsax in de laatste climax. De bariton bewaart hij voor het tweede, kortere stuk, waarin het beest nukkig bralt, terwijl Damon verrast met fijn uitgezette details en Dorji met een aanpak en stijl die moeiteloos tussen de genres door fietst. Imposant om Rempis te horen gieren, terwijl Dorji spiegelt met ijzige glasscherven of helemaal in de start de gitaar ontstemt en een soort basloop creëert.
Het is een sudderend, broeierig einde voor een sessie die met ijzeren discipline uitgevoerd werd. En dat is hier misschien wel het mooist: het trio vindt een evenwicht tussen complete vrijheid en een samenhang die ondanks de volumineuze pieken vooral getuigt van fijn afgestemde voelsprieten. Het resultaat is dan ook een voorhamer die aankomt op het niveau van hoofd én onderbuik.
Kuzu – Purple Dark Opal (Aerophonic Records)
Purple Dark Opal werd een jaar later opgenomen in de gerenommeerde Sugar Maple in Milwaukee en bestaat uit één lang stuk van 55 minuten, “To The Quick”. Dat bouwt verder op die organische aanpak van Hiljaisuus met een paar langere bewegingen, die je van elkaar zou kunnen onderscheiden met de saxkeuze van Rempis: van de start tot de dertiende minuut met altsax, vervolgens tot de vijfendertigste minuut met baritonsax en de rest van de opname met tenorsax. Drie bewegingen die inzetten op een stromende, soms kolkende interactie, maar die toch ook weer opgebouwd zijn met fascinerende contrasten en teneuren.
Zo verdwijnt het trio na een drumintro al snel in een melancholische waas, met Rempis die de altsax laat zingen in het hoogste register, terwijl Dorji even een cello lijkt te bespelen. Vervolgens komt de stroomversnelling op gang, wordt stap voor stap energie en densiteit toegevoegd, met breed uitwaaiende uithalen, gitaarelementen die inspiratie plukken bij de drone-traditie, maar iets later een soort primitieve folk lijken toe te voegen. Na een minuut op tien is het stoofpotje helemaal aan de kook. Natuurlijk gaat de storm liggen en pikt het trio de draad langzaam weer op, met spookachtige gitaaruitweidingen en een contemplatief brommende baritonsax. Wat later zoekt die het hoge register op en krijg je weer een van die momenten die de oren doen spitsen: de manier waarop sax en gitaar verstrengeld worden is verbluffend. En die gitaar, hoor je suf, blackmetal of blues? Misschien al die dingen tegelijk.
Voor het slotluik lijkt Rempis aanvankelijk feestelijk dansend in te vallen op tenor, maar dit deel laat de meest ontbeende interactie horen, om dan toch naar een intense finale te gaan die net onder het kookpunt blijft en waarin Rempis’ spel haast een spirituele toets krijgt. Het is een straffe climax voor alweer een indrukwekkende plaat van een trio dat speelt met een gelijkwaardigheid en vloeiende communicatie die doorgaans voorbehouden blijft aan de langlopende working bands.
De albums zijn te verkrijgen via Aerophonic Record en digitaal via Bandcamp.