Was zijn vorige plaat nog expliciet politiek getint, dan richt Torgeir Waldemar op zijn nieuwe, derde album de blik voluit naar binnen. “Liefde is de drijvende kracht achter alles wat we doen”, stelt de Noor in de bijhorende perstekst. Om er meteen aan toe te voegen dat het niet meteen betekent dat het altijd mooi of aangenaam is.
Waldemar is een relatieve laatbloeier in de muziekscene. Nadat hij jaren met drugsverslaafden werkte in zijn thuisstad Oslo, was hij al bijna veertig toen hij in 2014 zijn titelloze debuut uitbracht. In 2017 maakte hij ook buiten zijn thuisland indruk met zijn tweede album, No Offending Borders. Was het debuut nog een introspectief werkstuk, dan gingen hier de sluizen open. Akoestische nummers werden afgewisseld met breed uitwaaiende, ontketende rocksongs. Die wisselwerking tussen akoestisch en elektrisch zette hij nog extra in de verf door op de EP Jamais Vu (2018) enkele van zijn nummers in het andere jasje te steken.
Worp nummer drie, het eenvoudig getitelde Love, begint met bijna twintig seconden stilte. Een trucje dat bekend is van de platen op het ECM-label, om de luisteraar er bijna toe te dwingen de oren te spitsen en te focussen op wat volgt. Niet dat de muziek van Waldemar verder iets van doen heeft met het label gespecialiseerd in jazz en modern klassiek, want meer nog dan op No Offending Borders focust hij zich hier op weidse, epische rock. Love telt amper vijf nummers, maar die nemen elk wel ruim de tijd om hun verhaal te vertellen. Tussen de nummers lopen een aantal door Ole Henrik Moe geschreven en uitgevoerde korte, sfeervolle tussenstukken als een soort rode draad doorheen het album.
De vergelijking van Waldemars nummers met de muziek van Neil Young & Crazy Horse ten tijde van Everybody Knows This Is Nowhere is even gemakkelijk als onvermijdelijk. Op de acht minuten van “Leaf In The Wind” mogen de gitaren vrijuit tempeesten. Dit is Waldemar op zijn sterkst. Ook “Contagious Smile” en “Truncated Souls” zijn wild galopperende nummers met een samenzang die aan de tijden van Laurel Canyon herinnert. Dat Waldemar zich niet veel aantrekt van de Young-referenties merk je wanneer hij een nummer doodleuk “Heart And Gold” noemt. Het is overigens een superieure song waar de band zich verliest in een heerlijke jamsessie.
Ondanks deze sterke nummers kan Love zich niet meten met zijn bijna klassieke voorganger. Daarvoor mist hij variatie, vallen de teksten soms wat zwak uit en is het richtingloze, bijna vijftien minuten durende slotnummer “Black Oceans” een coda in mineur. Desalniettemin is Love op zijn beste momenten gewoon een dijk van een plaat die er om smeekt om op het podium gebracht te worden. Want dat is nu eenmaal de natuurlijke habitat van de epische nummers van Waldemar.
Op 29 april treedt Torgeir Waldemar op in De Roma (Antwerpen), op 1 mei staat hij op Labadoux (Ingelmunster).