Met album nummer zeven bezet Goldfrapp opnieuw de dansvloer, maar Alison en Will laten het daar niet bij. Vanuit de club nemen ze je mee naar de slaapkamer, de jungle en zelfs de ruimte tot ze uitkomen bij hun strafste plaat sinds Black Cherry.
Je kan Goldfrapp moeilijk verwijten in herhaling te vallen. Het duo wisselt introspectieve melancholica af met opzwepende vloervullers. Hun laatste album in die laatste categorie, het intussen al zeven jaar oude Head First, bood een handvol smakelijke popparels, maar voelde eerder als een samengeraapte EP dan een waar album. Met de triomf van het prachtige noir-experiment Tales Of Us herpakten ze zich con brio en nu herintroduceren ze het conceptuele aspect in hun dansbare materiaal, hoewel Silver Eye zich niet strikt in dat hokje laat vastpinnen.
Voorloper “Anymore” deed meteen aan het Black Cherry-tijdperk denken, hoewel hij een te weinig gevarieerd refrein heeft om als single even veel punch te pakken als de gangmakers van dat album. Als opener trekt de korrelige basbeat Silver Eye wél lekker op gang en blijft de honger niet lang knagen wanneer “Systematic” meteen erna een vleug glam in de mix gooit; een vette knipoog naar Supernature, die met een hardere laag elektronica wat meer weerhaakjes aan die formule plakt. Hier hoor je Goldfrapp immers op zijn avontuurlijkst. Deze verkenningstocht culmineert in “Zodiac Black”, een waanzinnig intrigerende song die zich meteen tot in de top vijf van hun oeuvre katapulteert: een zweverig opgebouwde fata morgana wordt doorkliefd door een dijk van een refrein waarin een koortserige tribal beat en de zwaar geaspireerde zucht van Alison zich als een alfa en omega in elkaar haken.
Voor het eerst sinds Black Cherry ontmoeten de verschillende gedaantes van Goldfrapp op één schijf, die de mix verder afkruidt met de invloeden die het duo in tussentijd verkend heeft. Het dromerige “Faux Suede Drifter”, waarop de zwaartekracht naar de finale toe steeds minder grip lijkt te hebben, vertrekt vanuit de cinematografische toets van Tales Of Us, maar zet deze zwaarder aan om binnen de nieuwe incarnatie te passen. Zowat elk nummer op dit album is voortreffelijk gelaagd opgebouwd. De midtempo “Tigerman” plaatst een tikkende beat als een metronoom op de achtergrond en behangt hem met breed uitwaaierende synths die er een ware trip van maken, die in de finale op zijn beurt opnieuw wordt uitgebalanceerd door aardse percussie. Het epische “Moon In Your Mouth” brengt triphop nog prominenter op de voorgrond en voegt er een stevige scheut spacetronica aan toe. Het is de rode loper naar een finale die de plaat met de knal “Oceans” beëindigt, sidderend aftastend alvorens een mokerslag uit te delen met de hardste beat die Goldfrapp tot nu toe op plaat keilde.
Hoewel al veel van hun platen onder superlatieven bedolven werden, voelt Silver Tree als een nieuwe apotheose van het oeuvre. Het is een werk waarin de verschillende muzikale gedaantes in zekere mate terug te vinden zijn, maar ingezet worden voor een nieuw geluid dat nog het best valt samen te vatten als een avonturentocht doorheen een buitenaards oerwoud.