Als een muzikant die vooral bekend is binnen één goed afgebakend genre plots uitpakt met een album dat buiten zijn comfort zone ligt, zijn er grosso modo twee mogelijkheden. Ofwel wordt het gezegde “schoenmaker blijf bij je leest” alle eer aan gedaan, ofwel zorgt het voor een frisse wind in het oeuvre van de muzikant. In het geval van Nergal is het gelukkig het tweede.
Nergal — echte naam Adam Darski — is de frontman van de Poolse deathmetalband Behemoth, waarmee hij al sinds de jaren ‘90 middels een afmattende geluidsmuur allerhande Satanistische boodschappen de wereld instuurt. In 2010 werd er echter leukemie bij hem vastgesteld en pas na een lang ziekbed keerde hij in 2014 terug op het voorplan met The Satanist, het tiende album van Behemoth. Me And That Man is een zijproject waarvoor hij samen met de in de jaren ‘70 naar Polen uitgeweken Britse gitarist John Porter de soms dicht bij kitsch aanleunende theatraliteit van de deathmetal achter zich laat en kiest voor een geluid dat nauwer aansluit bij blues, folk en country, overgoten met een scheutje rock.
Uiteraard is Nergal niet de eerste metalmuzikant die voor een nevenproject opteert dat het niet moet hebben van volume, van sturm und drang en van breedsprakerige teksten. Maar waar bijvoorbeeld Steve Von Till en Scott Kelly van Neurosis opteren voor uitgebeende en tot de essentie herleide folk, krijgen we hier muziek die nauwer aanleunt bij Mark Lanegan of het vroegere werk van Nick Cave. Al mag er meteen bij gezegd worden dat Songs Of Love And Death zoals de titel al doet vermoeden even donker en macaber is als zijn werk met Behemoth.
Dat wordt meteen duidelijk gemaakt in het onheilspellende openingsnummer “My Church Is Black”, dat meteen ook een soort beginselverklaring is: “My church is black / My Christ is cold / My cross is pale / All hope is gone”. Al even sterk is “Nightride” dat voortdendert als een trein door een desolaat landschap in het donkerste uur van de nacht. De grofkorrelige stem en de stampende beat van “On The Road” sluiten het ijzersterke openingssalvo op het album af. Als je muziek maakt die nadrukkelijk refereert aan muzikanten die als geen ander een duistere, bol van symbolen staande sfeer weten op te roepen weet je dat je soms op een dunne koord tussen “inspiratie” en “parodie” moet dansen. Een zeldzame keer valt Me And That Man aan de verkeerde kant van die koord. “Cross My Heart And Hope To Die” leunt te veel op clichés als religieuze beelden en kinderkoortjes op de achtergrond om te kunnen overtuigen. Gelukkig is dit een uitzondering want meestal slagen Nergal en Porter er wel in om hun eigenheid in de nummers te leggen.
Sterke momenten zijn er genoeg op Songs Of Love And Death. “Better The Devil I Know” is een vuile rocker, “Shaman Blues” is korrelige blues met een snuifje gospel. Het mysterieuze “Voodoo Queen” met zijn mariachi-gitaar komt rechtstreeks uit de moerassen van de deep South. “Love & Death” is gestoorde blues drijvend op een stompend, opzwepend ritme dat met zijn verwijzingen naar drie rockhotels — Morrison, Heartbreak en Chelsea — meteen ook zelfrelativerend is.
Met Songs Of Love And Death zorgen Nergal en Porter meteen voor een werkstuk dat doet hopen dat Me And That Man meer wordt dan gewoon een eenmalig nevenproject. Wie zich graag ophoudt in het universum waar normaal Mark Lanegan en Nick Cave het sombere weer maken, zal hierin meer dan gewoon een zoethoudertje vinden. Een album waarop misschien niets nieuws te horen valt, maar dat wel — op hier en daar een zeldzaam wat minder moment na — van een hoog niveau is.
Op 30 maart treedt Me And That Man op in De Casino (Sint-Niklaas)