Dude York is een van de meest dwingende alt-rockbands van het moment, Dude York weet vanonder het gewicht van de nineties Seattle scene te kruipen, Dude York is met de hulp van John Goodmanson — bekend van zijn werk met Sleater Kinney en Bikini Kill — klaar om de wereld te bestormen, enzovoort, enzovoort. Dit trio weet aan de andere kant van de Atlantische Oceaan een behoorlijke buzz te veroorzaken. Alleen… We hechten daar helemaal geen waarde aan.
Het begint misschien al bij de voorspelbaarheid van hun biografie: Dude York is een trio uit Seattle dat kampt met een hevige Weezer-adoratie en besluit zelf muziek te gaan schrijven in hun garage. Ze maken langzaam maar zeker progressie en een eerste album (uitgebracht in eigen beheer) veroorzaakt een lokale ruchtbaarheid, waarna Hardly Art — de zusteronderneming van het alom gekende Sub Pop — de band contracteert en propagandeert als the best thing since sliced bread. Niks nieuws. Niks wat noemenswaardige interesse opwekt, al hoeft het geen doodsteek te betekenen. Doch, wie aangekondigd wordt als een nieuwe Ronaldo moet natuurlijk wel goals gaan scoren.
En daar wringt het schoentje. Want voor een band die pretendeert de rijke alt-traditie van de jaren negentig naar de hand te hebben gezet, gaan ze er op Sincerely net heel hard onder gebukt. Dat er duidelijke powerpopreferenties hoorbaar zijn, is niet erg; er waait immers al enkele jaren een zwoele surfbries door de Amerikaanse indie-rock. Zo zijn Howler, King Tuff, Wavves en in mindere mate Cloud Nothings allemaal bands die een gesuikerde melodieuze flow aan het furieuze kunnen koppelen. Dit is immers de generatie die opgroeide met Weezer en Jimmy Eat World. Maar het verschil tussen deze bands en Dude York is duidelijk: die andere bands dóen er iets mee. Van hen geloof je dat ze zich waarlijk een “Bad Thing” of een “King Of The Beach” wanen, terwijl Dude York zichzelf niet eens lijkt te geloven.
Het kan nochtans niet aan de muzikaliteit op zich liggen. Een aantal nummers geven getuigenis van Peter Richards’ prima soleerwerk (“Bit Saloon”, “Paralyzed”) en wanneer Claire England de vocale plichten van hem overneemt (“Love Is”, “Tonight”), komt dat de melodie en de speelsheid ten goede. Alleen zijn die uitschieters schaars. Op de koop toe overschrijdt een kleine helft van de tracks de vier minuten, wat met het gebrek aan verrassende hooks of tempowissels simpelweg te lang is. Nooit wordt afgeweken van het oude, tot in den treure herhaalde nineties alt-rockstramien en langzamerhand bekruipt je het gevoel dat het Dude York aan uitgesproken durf en originele ideeën ontbreekt.
Hierdoor is Sincerely niet veel meer dan een gatewaydrug: alles wat het ten berde brengt, werd al eens eerder gemaakt en beter. De plaat zet daarmee rechtstreeks aan tot het beluisteren van een illuster blauw album uit de jaren negentig. En hoewel we best weleens herinnerd willen worden aan de tijd dat liedjes over sweaters en Mary Tyler Moore tot ons curriculum behoorden, is het een terechte bezorgdheid of Dude York dit — sléchts dit — wil veroorzaken.