Muziek in tijden van oorlog.
Sinds Tinariwen begin deze eeuw doorbrak bij een groter westers publiek zijn ze uitgegroeid tot de vaandeldragers van de hedendaagse Malinese woestijnblues. Het was in hun voetsporen dat streekgenoten van Tamikrest tot Songhoy Blues in Europa wisten door te breken. Tinariwen moet trouwens eerder beschouwd worden als een collectief dan als een klassieke groep. De samenstelling wisselt immers regelmatig en is steeds een samengaan van oudgedienden zoals Ibrahim Ag Alhabib — die er al vanaf het begin in de jaren ‘80 bij is — en jonge wolven als Eyadou Ag Leche, waarbij de verschillende leden de mogelijkheid krijgen om hun eigen nummers in te brengen.
De groepsleden zijn afkomstig uit het Adrar des Ifoghas, een gebergte in de Sahara in het noorden van Mali, vlak tegen de Algerijnse grens. Een streek die de voorbije jaren het tafereel was van gevechten tussen rivaliserende fracties. Islamistische extremisten vechten er nog steeds een bloedige burgeroorlog uit tegen het Malinese leger. Tinariwen-lid Intidaw werd zelfs even gegijzeld door een van de terroristische groeperingen. Het gevolg was dan ook dat de groepsleden genoodzaakt waren het album in ballingschap op te nemen. Desondanks is Elwan — wat zoveel betekent als “De Olifanten” in het Tamashek — een album geworden dat in alles een uiting is van het verlangen naar hun thuisland, naar de onherbergzame Sahara-woestijn. Die mag dan wel dor en ongenadig zijn, het is ook een onbeperkte inspiratiebron voor de verschillende groepsleden.
Net zoals op eerdere albums werden er ook op Elwan een scala aan gastmuzikanten uitgenodigd, gaande van Mark Lanegan over Kurt Vile en Matt Sweeney tot Alain Johannes. Maar laat er geen twijfel over bestaan: stuk voor stuk stellen deze muzikanten zich bescheiden op ten dienste van de nummers. Het zijn eerder subtiele accenten die ze leggen zonder te proberen de nummers naar hun eigen hand te zetten. Het album werd overigens opgenomen op verschillende locaties. Zo was er de Rancho De La Luna studio’s in de Amerikaanse woestijn van Joshua Tree — waar Tinariwen al eerder te gast was — maar evengoed een studio in een Parijse voorstad of in het Marokkaanse stadje M’Hamid el Ghizlane.
De gespannen situatie in hun thuisland is het centrale onderwerp van het album. “Imidiwàn N-Akall-In” is zo’n nummer waar de loden hitte van de woestijn van afspat. De wat klagerige zang van Ibrahim zorgt voor een deemoedig contrast met de kronkelende melodie. Het wanhopige “Ténéré Tàqqàl” — wat zoveel betekent als “wat is er gebeurd met de woestijn” — is slepende woestijnblues, terwijl het gevoel van hulpeloosheid in het sobere maar beklijvende “Ittus” prominent aanwezig is. Het door Eyadou geschreven “Nànnulay” drijft voort op een droneachtig patroon waar een sprankelend gitaarmotiefje mooi mee contrasteert. De gastvocalen van Mark Lanegan op dit nummer gaan naadloos samen met de meerstemmige zang van de band.
Of het nu het groovy “Tiwàyyen” of de slepende klaagzang “Nizzagh Ijbal” is, ook op Elwan blijft Tinariwen grossieren in nummers waar authenticiteit en de traditie van de nomadische Touareg-volkeren onlosmakelijk mee verbonden zijn. Ondanks de uitgebreide tours en het commerciële succes die het collectief in het Westen te beurt valt blijft hun muziek uit elke porie woestijnstof uitademen. Concessies worden er niet gebracht, dit is muziek die nog even dicht bij hun roots ligt als twee decennia geleden. Met Elwan voegt de band dan ook weer een prima nieuw hoofdstuk toe aan een ondertussen toch wel zeer hoogstaande discografie.
Tinariwen treedt op 15 maart op in de AB.