Het gebeurt helaas zelden, maar zo nu en dan zie je een groep live spelen die je volledig omver kegelt en die zich in een vingerknip naar de hoogste rangen van je favorietenlijstje katapulteert. In 2011 zagen we zo in de Botanique het Braziliaanse Hurtmold een pracht van een optreden geven in het kader van Europalia dat zich toen op opkomende grootmacht Brazilië focuste.
Waarom we zo snel over de schreef getrokken waren? De groep uit São Paulo brengt het soort instrumentale rock waarvoor we een enorm zwak hebben: een soort hybride post/mathrock meets jazz die goed geluisterd heeft naar het werk van Tortoise en Do Make Say Think, maar daar dan een fikse scheut invloeden uit de rijke Braziliaanse muziektraditie aan heefttoegevoegd. Dat levert niet enkel een stevige ritmische nadruk op, maar ook een sterk ontwikkeld melodiegevoel waarin je die typische melancholische kronkels van de bossa nova en de manguebeat hoort doorschemeren.
Om tot dat geluid te komen legde de groep een hele weg af, van een meer binnen de posthardcore thuis te brengen basissound naar die melodische en ritmische festijnen waar de groep tegenwoordig in grossiert. Dat is een gouden combinatie die ze vooral vanaf de zelfgetitelde plaat uit 2007 zijn gaan uitpuren. Al is het niet bepaald een sinecure om bij te houden waar de groep zich mee bezighoudt aangezien ze zich quasi exclusief op de Braziliaanse markt richten. Gelukkig is er dan nog het internet waar je plots op een nieuwe Hurtmold plaat stuit die het recentste werk van grote inspiratiebron Tortoise (het nogal flauwe The Catastrophist) zonder moeite achter zich laat.
Curado is het resultaat van een samenwerking met Paulo Santos. Als we het goed begrepen hebben, speelden Santos en Hurtmold voor het eerst samen in het kader van een op televisie uitgezonden live show ( volledig te bekijken op YouTube). Santos is een van de leden van de in Brazilië erg invloedrijke en gerespecteerde percussiegroep Uakti. Onder leiding van Marco Antônio Guimarães bouwden de leden van die groep hun eigen instrumenten uit PVC-buizen en ander schroot, een traditie die Santos ook na het imploderen van de groep heeft verdergezet. Zijn inbreng op deze plaat is niet bepaald moeilijk te ontwaren: geregeld duiken onbestemde geluiden op die de diepe grooves van Hurtmold extra cachet geven.
Twee hoogtepunten kunnen als illustratie dienen: het tweede nummer “Pastel de Pixo” komt na enkele steeds verrassende wendingen terecht in een dreigend, rondcirkelend gitaarthema waarboven de rest van de band bijzonder badass hoekige accenten neerlegt die Santos op een bizarre semi-dissonante ketelxylofoon meespeelt. “Contas” begint dan weer met een PVC-buis improvisatie van Santos die opengetrokken wordt door een gezapig groovend vibrafoonthema, dat helemaal aan het einde dan weer richting Steve Reich (toepasselijk genoeg net tachtig jaar geworden dit jaar) wordt opengetrokken.
Die continu verschuivende klanken, onbestemde tussenwerpsels en de doorheen de gehele plaat te vinden opzwepende grooves zorgen ervoor dat Curado opnieuw een hoogtepunt is binnen de discografie van Hurtmold. De uitgesponnen herneming van “Bulawayo”, een song die de band al bijna vijftien jaar geleden opnam op Cozido, onderstreept de vruchtbare evolutie die het zestal heeft doorgemaakt: een zich eerder op de vlakte in sfeer wentelend origineel wordt hier ingebed als een mooi en logisch rustpunt temidden van de percussiehoogmis. De sfeervolle bijdrage van Santos op kleine belletjes zorgt ook hier voor een gesmaakte verrijking.
Het is die koppeling van ontroering en ophitsende percussie die Hurtmold tot een zodanig onderschatte band binnen de postrock maakt, een van de weinige groepen binnen het genre die ongegeneerd op uw heupen mikken zonder daarbij ook maar iets aan durf en creativiteit op te geven. Curado bevestigt dat nog maar eens en onderstreept hoezeer deze band zo snel mogelijk terug naar Europa moet gehaald worden.