“De trein is altijd een beetje reizen” luidde een oude reclameslogan van de NMBS. Iets waar je geen zak aan hebt als je weer eens als een blik sardientjes in een overvolle en naar zweet stinkende treinwagon ergens tussen Brussel-Centraal en een willekeurige provinciestad opeen gepakt zit. Maar in the land of the brave and home of the free was de trein in vroegere tijden niet alleen het meest praktische maar ook het meest romantische transportmiddel om ver uit elkaar gelegen steden met elkaar te verbinden. Billy Bragg en Joe Henry nemen de luisteraar mee op een tijdreis naar die periode.
In de tweede helft van de 19e eeuw speelden de nieuw aangelegde spoorwegen in de Verenigde Staten een belangrijke rol in de natievorming, zeker in de periode rond de burgeroorlog. Ook in het dunbevolkte Westen van het continent ontstonden nieuwe steden. Of de trein al dan niet op een bepaalde plaats stopte kon het verschil maken tussen een dorp, dat uitgroeide tot een volwaardige stad, of integendeel een achtergesteld plattelandsdorpje bleef. Tot halverwege de eeuw bleef de trein het meest tot de verbeelding sprekende vervoersmiddel, de romantiek van de rondreizende hobo — zie ook: Woody Guthrie — speelde daar zeker een belangrijke rol in.
Dat Billy Bragg en Joe Henry samen een album vol stokoude folksongs maken als een ode aan die gouden periode is veel minder verrassend dan op het eerste zicht lijkt. Billy Bragg mag dan wel vooral bekend staan als de stokebrand en het geweten van links Engeland, samen met Wilco dook hij al in de archieven van Woody Guthrie. Joe Henry, herfsttroubadour par excellence, was als producer al actief met folklegende Ramblin’ Jack Elliott. Beide heren leerden elkaar kennen toen Henry het vorige album van Billy Bragg (Tooth & Nail) produceerde.
In maart van dit jaar namen Bragg en Henry de Texas Eagle die vertrok in Chicago om dan via San Antonio (Texas) af te buigen naar het westem om uiteindelijk vier dagen later in Los Angeles aan te komen. Onderweg namen ze dan op allerlei met de trein verbonden locaties — zoals de inkomhal, het perron, de slaapwagon — een reeks oudere liedjes op die thematisch allemaal in min of meerdere mate iets met de trein te maken hebben. Door volgens het procedé van field recordings te werken spelen de achtergrondgeluiden ook een rol in de muziek: de ene keer hoor je wat mensen pratend voorbij wandelen, een andere keer hoor je de trein over de sporen denderen. Het geeft het geheel een authenticiteit die bij studio-opnames moeilijk te bereiken is.
Twee stemmen, twee gitaren en een enkele keer een mondharmonica is het instrumentarium dat hier gebruikt wordt. Daarmee brengen ze een reeks liedjes die variëren van traditionals over nummers van bekende songschrijvers als Jimmy Rodgers, tot werk uit de jaren 60. Vanaf die periode namen de auto en het vliegtuig immers de rol van de spoorwegen helemaal over, waardoor er daarna veel minder treinsongs geschreven werden. Wie het productiewerk van Henry een beetje kent weet wat te verwachten: songs die uitgepuurd maar toch warm klinken, waar er ruimte is om de song te laten ademen.
Shine A Light is een album dat vooral als geheel werkt. Sommige songs klinken meteen bekend in de oren omdat ze door God en klein pierke gecovered werden, zoals het van Leadbelly bekende “In The Pines” — “Where Did You Sleep Last Night” voor de Nirvana-fans — of “John Henry”. Maar het zijn toch de net iets minder evidente songkeuzes die het verschil maken. In “Rock Island Line” krijgen we in de zang een vraag en antwoord-spel tussen beide heren, terwijl “Hobo’s Lullaby” dan weer traag, slepend en pakkend klinkt. “Waiting For A Train” is een buitenbeentje op het album omdat het niet in de trein of het station opgenomen werd, maar wel in de kamer van het historische Gunter Hotel in San Antonio waar Robert Johnson 80 jaar geleden een rits nummers opnam voor Brunswick Records. Eigenlijk kunnen we zo goed als alle liedjes hier beginnen op te sommen, want zwakke momenten vallen er op het album niet te bespeuren. Als we echt willen muggenziften zouden we kunnen opmerken dat alle nummers zowat in dezelfde klankkleur zitten en er misschien wat te weinig variatie in zit, maar laat dat nu net ook een charme van het album zijn. Dit is geen muziek voor de hyperactieve muziekliefhebber, maar wel voor wie muziek graag savoureert als een single malt: puur en zonder tijdsbesef.
“Early Morning Rain” van de Canadese singer-songwriter Gordon Lightfoot, opgenomen ‘s ochtends vroeg in het stationsgebouw van terminus Los Angeles, sluit het album in schoonheid af. “I’m a long way from home” klinkt het. Het einde van een lange trip doorheen de Verenigde Staten met een transportmiddel dat daar niet meer van deze tijd is. Het resultaat is dan ook een tijdloos album, een eerbetoon aan een vervlogen tijdperk dat nooit meer terugkomt. En een prachtplaat, moest u nog twijfelen.